De queeste: een terugblik (3): de ‘feiten’-weg

Verwoven met persoonlijke veranderingen en de mensen die ik onderweg ontmoette, slokte ik een arsenaal aan kennis op dat zich leek te branden in mijn geheugen: 800 jaar begijnengeschiedenis bleek een banket van verschillende gangen en bijgerechten qua kennisdomeinen in te houden die elk om research vroegen:

the-book-of-love

  • ‘Wie waren al die heiligen op de hoven en waarom waren ze voor de begijnen zo belangrijk?’ Ik verdiepte mij in christelijke legendes, vitae, rituelen en bijbelse taferelen.Tegelijkertijd kwamen vele nieuwe vragen op: ‘Waarom hadden de begijnen ook beelden van Anna, de moeder van Maria, terwijl over deze eerste met geen woord in de bijbel gerept wordt?’ Ik slokte ‘officiële’ en ‘volkse’ christelijke feiten op en ontdekte vroegere religievormen.
  • Begijnen schreven… en hoe! Op de middelbare school had ik kennisgemaakt met het oud-Nederlands en bespraken we een klein fragment uit Hadewijch‘s teksten ter illustratie. Nu zette ik me aan haar gedichten en liederen, vervolgens aan ‘Seven manieren van Minnen’ en ‘The mirror of simple souls’*- de (minne)mystiek intrigeerde me. Al snel werden me twee zaken duidelijk: dit was ‘zeer stevige pap’ en de ingrediënten om dit te doorspitten, bestonden uit: een helder hoofd, een paar keer herlezen en een houding om de woorden even los te laten en zo te laten meeresoneren gedurende de rest van de dag**. Vanaf het moment dat ik vanuit het hart begon te lezen, kregen de teksten een andere dimensie en kon ik de woorden vatten: een ‘nieuwe deur’ ging open.
  • Elk begijnhof had zo haar specifieke bouwstijl en opvallende eigenaardigheden: dankzij een vriendin met architectuurkennis kreeg ik een snelcursus in stijlkenmerken, specifieke eigenschappen per stroming, de opbouw van een kerk,… ik kreeg m.a.w. een ‘nieuwe bril’ op mijn neus geschoven.
  • Het dagelijks reilen en zeilen op het hof was geen sinecure: ik bestudeerde de verschillende taken, functies, gebouwen en werkzaamheden van de vrouwensteden en merkte al snel dat de begijnen echte bedrijfsleiders waren: zo onderhandelden ze bv. met handelslui over de prijzen van hun produkten of diensten (bier, was- en herstelwerk van kledij,…) . Ik kreeg een grote bewondering voor de taak van de grootjuffrouw – een hedendaagse CEO: de boekhouding verzorgen (verkoop en aankoop van huizen, restauraties, verbouwingen, loonuitbetalingen, erfenissen,…) toezien op de conventsmeesteressen en kosteres, onderhandelen met derden (afgevaardigden van allerlei rang en stand), vergaderingen organiseren, bemiddelen tot ingrijpen bij conflicten,… De titel ‘grootjuffrouw’ was niet voor doetjes: een hof, waarin een tiental tot paar honderd vrouwen dagelijks werkten en leefden, als efficiënt en democratisch systeem ‘runnen‘ vroeg om pure vrouwenkracht.
  • Alhoewel het gebied van ‘(vriendjes)politieke en economische geschiedenis‘ mij eerst het minst interesseerde, leerde ik snel de waarde ervan inzien: bepaalde beslissingen (pauselijke, stadsgebonden,…) hebben een stevige impact gehad op de belevingswereld van de begijnen – zowel per stad als voor het vroegere Vlaanderen. Zonder de steun van bv. gravin Johanna van Constantinopel zouden bepaalde hoven mogelijk nooit tot stand gekomen zijn.

Bij het aan elkaar knopen en integreren van deze feitenhoeveelheid nam ik steeds dezelfde vraag in gedachte: ‘Hoe is deze informatie van invloed geweest op het begijn(hoof)se leven van toen?’ Het resultaat van deze ‘feitenweg’ op mijn queeste toonde zich: ik veranderde van complete leek tot bezielde onderzoekster.

© Debby Van Linden

* resp. werken van Beatrijs van Nazareth en Margerite Poréte.

** Deze vorm van lezen wordt ook ‘lectio divina’ genoemd.