Ode aan begijn Augusta ‘tante Gusta’ Seurynck – In memoriam: beguine Augusta ‘aunt Gusta’ Seurynck

(English version: see below.)

Heden zijn er in Vlaanderen nog een handvol mensen die kunnen getuigen over het leven van de laatste begijnen. Deze verhalen en herinneringen maken, naast de ‘grote’ documenten in archieven, ook deel uit van het collectief erfgoed. Eén van de laatste begijnen van Kortrijk leeft voort in het hart en geheugen van familielid Johan Bossuyt. Aan de hand van zijn verhalen en fotomateriaal brengen we graag een eerbetoon aan zijn tante Gusta. Een portret van een opmerkelijke vrouw, tante en begijn….

Portret van begijn Gusta op wijze leeftijd – haar levensgeschiedenis en karakter zijn prachtig verankerd in de wijsheidslijnen op haar handen en haar gezicht. Portret gemaakt door Jan Mulders.
Foto copyright: Johan Bossuyt.

Plaats in de begijnengeschiedenis

Gusta Seurynck behoort tot de generatie van de laatste begijnen in het achthonderdjarige verleden van deze vrouwen. Deze periode behelst de 19e tot en met de 21e eeuw. Als groepen en individuen van vrije vrouwen in de 11e en 12e eeuw kozen begijnen, zich over heel West-Europa bevindende, voor een levensstijl als alleenstaande in verbinding met elkaar. Vanaf de 13e eeuw pogen de adel en de Kerk hen naar begijnhoven te loodsen. Buiten een begijnhof wonen als begijn werd, althans in theorie, niet meer getolereerd. Gusta doorliep de rituelen en plechtigheden die de Kerk in de 16e-17e eeuw aan begijnen trachtte op te leggen: o.a. een belofte afleggen en bij verplaatsingen buiten het hof een zwarte falie (= doek die de zij- en achterkant van het hoofd en de schouders bedekt) dragen.

Haar familiale achtergrond

Pauline Lagae zette op 18 februari 1895 haar dochter Augusta op de wereld. Haar roepnaam wordt al snel kortweg ‘Gusta’. Gusta groeide op in Sint-Eloois-Winkel, een huidige deelgemeente van het West-Vlaamse Ledegem, onder het toeziende oog van haar moeder en vader Kamiel. Het gezin kent tegenspoed: dochter Zoë laat op zeer jonge leeftijd het leven en moeder Pauline overlijdt in het kinderbed van haar dochtertje Sara. Vader Kamiel moet verder met de kinderen Gusta, Honoré, Marie en Sara.

Familieband tussen Gusta en Johan

De familiestamboom laat de verwantschap tussen Gusta en Johan Bossuyt zien. Honoré, de broer van Gusta, huwde met Leonie Eeckhout. Uit dit huwelijk komen de kinderen Noël, Lionel en Noëlla voort. Noëlla huwt met de vader van Johan, Eric Bossuyt. Uit dit huwelijk stammen acht kinderen: Laurent, Hedwig, Carine, Johan, Nadine, Piet, Pol en Marie-Hélène. Deze laatste overlijdt op jonge leeftijd. Johan, geboren en getogen in Sint-Eloois-Winkel, heeft zijn tante Gusta gekend tijdens zijn kind- en jongvolwassenjaren. Hij geniet van zijn pensioen na gewerkt te hebben als meubelstoffeerder. Zijn grote passie is fotografie. Gusta en de familie van Johan hielden steeds nauw contact met elkaar. Johan’s moeder, Noëlla, was reeds in haar jonge jaren vertrouwd met het Kortrijkse begijnhof: ze volgde er specialistatieles in naaiwerk.

Gusta als begijn

Gusta kiest voor het begijnse bestaan op 20 mei 1914, samen met een vriendin uit haar thuisstreek Sint-Eloois-Winkel – in de volksmond ‘Capelle (ten Winkel)’ genoemd. Onder het bestuur van grootjuffrouw Constance Raes vangt zij haar begijnenleven aan. Op 15 augustus 1915 wordt ze officieel gekleed en gesteed als begijn. Ze zal tot 1958, 63 jaar oud, op het Groot begijnhof van Sint-Amandsberg wonen om erna naar de vrouwenstad van Kortrijk te verhuizen. De West-Vlaamse stad lag dichter bij haar plaats van afkomst en stond nauwer contact toe met haar familieleden. Begijn Marcella Pattyn volgt in haar kielzog. Op de Kortrijkse vrouwenstad komt Gusta onder leiding van grootjuffrouw Laura Deconinck. Ze neemt haar woonst op nummer 11, nabij de bleekweide. Vanaf 1960 staat ze grootjuffrouw Deconinck bij als ‘gezelle‘, een functie die we nu kennen als ‘administratief medewerkster’. Op 18 april 1963 krijgt Gusta het grootjuffrouwengezag in handen. In de praktijk zocht zij een gulden middenweg in haar takenpakket, een deel overlatende aan Laura als gezagsvoerster. Op acht september 1974 vierde Gusta haar briljanten jubileum, 60 jaar begijn zijnde.

Gusta wordt officieel begijn op het Groot begijnhof Sinte-Elisabeth te Sint-Amandsberg – 20 jaar oud.
Foto copyright: Johan Bossuyt.
Gusta als jonge begijn met haar familie. Gusta houdt haar metekind Noël Seurynck bij de hand. Achteraan links Adolf Lagae (= vader van Gusta’s moeder, Pauline Lagae) en achteraan rechts de dooppeter van Gusta, Cyrillus Lagae. De overige personen zijn (voorlopig?) onbekend. Foto copyright: J. Bossuyt.

Eén van de hoogdagen in het leven van Gusta moet ongetwijfeld het bezoek van Hare Majesteit, koningin Elisabeth van België, aan het begijnhof van Sint-Amandsberg geweest zijn. Volgens de getuigenis van Johan Bossuyt is Gusta de begijn links op onderstaande foto uit 1933.

Verwelkoming van Hare Majesteit koningin Elizabeth tijdens haar bezoek
op het Groot Begijnhof Sinte-Elisabeth in Sint-Amandsberg- 1933.
Foto copyright: Johan Bossuyt
.

Op de Kortrijkse vrouwenstad…

Deze weg legde zij elke dag af.’ vertelt Johan Bossuyt terwijl hij me over het hof meeneemt. We wandelen het verbindingsgangetje van het begijnhof naar de linkerkant van de tegenovergelegen Sint-Maartenskerk door. Het grootste linkeraltaar, gewijdt aan Maria, leidt naar een klein gewelf met de beeltenis van de graflegging van Jezus. In de volksmond stond de plaats bekend als ‘het kelderke Gods‘. ‘Hier zat tante Gusta te bidden voor iedereen die er bij haar om vroeg. Mensen van Kortrijk en daarbuiten kwamen haar hier bezoeken om hun zorgen en wensen op voorspoed over te maken. Zij verkocht tevens kleine medailles, heiligenprenten,… De pastoor moest deze taak niet meer uitvoeren, mensen kwamen naar mijn tante.’ Gusta nam hier haar functie als zielszorgster en vertrouwenspersoon waar. Ze bood mensen zo’n zes dagen per week een klankbord, mentale ondersteuning en psychische ademruimte. ‘Ze bad voor hen: voor genezing van hun familielid, voor geslaagde examenresultaten,… Haar medailles bewaarde ze in deze houten kast, waar ze ook aan zat om te bidden.’ De kasten staan nu vlak onder het altaarbeeld van Maria, net voor het betreden van het ‘Kelderke Gods’. ‘Naast haar dienende werk hier, zorgde ze voor een aantal voorbereidingen van de missen. Ze legde dan bijvoorbeeld de kledij van de pastoor klaar.

Begijn Gusta als zielszorgster in het ‘Kelderke Gods’ -1970.
Foto copyright: D. Van Linden, persoonlijk archief.
Begijn Gusta wijdt zich aan haar dagtaak in ‘het kelderke Gods’. Foto copyright: Johan Bossuyt.

Tante Gusta was door haar werk hier in de kerk een gerespecteerd en gewaardeerd persoon in Kortrijk en daarbuiten. Ze deed haar boodschappen in de toen nabijgelegen ‘Grand Bazaar’. Op heen- en terugweg werd ze steevast begroet door verschillende mensen met ‘juffrouw’. Dezelfde vriendelijkheid van de Kortrijkzanen kreeg ze als ze me begeleidde naar de bushalte zodat ik veilig tot in Sint-Eloois-Winkel zou geraken.’ vertelt Johan. ‘Ze aarzelde niet om te poseren voor foto’s. Mensen spraken haar aan als ze onderweg was naar haar huis. Een pas gehuwd paar vroeg om samen met hen op de foto te staan en vele malen stond een klas scholieren aan haar deur. Zij vond dit sociaal contact aangenaam.’

Gusta als moderne tante

Johan koestert de herinneringen aan zijn tante als een begijn die oog had voor het plezier van haar nichtjes en neefjes. ‘Naar ons toe was ze gul, voor zichzelf was en bleef ze sober. Ze ging met ons naar de kermis en dan betaalde ze voor een ritje op de caroussel. Eén keer zijn we met haar naar de cinema ‘Groeninge’ (gelegen in de Grijze Zustersstraat) geweest. Aan de kassa keek de loketbediende even verbaasd op om een begijn tickets voor de film te horen bestellen. We hebben samen met haar genoten van de film ‘De witte’ (in 1980 heruitgebracht als ‘De witte van Sichem’). Als kind van mijn tijd leerde ik gezag en opmerkingen van volwassenen ernstig te nemen. Zij had deze houding ook naar ons toe. Bij een traktatie van lukken (= flinterdunne, krokante boterwafeltjes), gemaakt door haar zus Sara, stelde ze zich losser naar ons toe op. Wij mochten er zoveel eten als we wilden en gewoon nemen in plaats van elke keer te vragen om nog een koek. Op speciale gelegenheden dronk ze graag een likeurke, zoals de Godelievewijn en een ‘Elixir d’Anvers (= artisanaal bereide likeur met gele tint)’. Zowat elke zondag en op feestdagen zoals Nieuwjaar nam ze de bus tot bij onze familie. Ze informeerde dan naar ons en was blij o.a. haar zussen Sara en Marietje te zien. Wij waren vanzelfsprekend uitgenodigd op het begijnhof bij de viering van haar briljanten feestdag als begijn, opgeluisterd met muziek en een receptie. Een aandenken aan de viering kwam in de vorm van een kaart met haar foto op.’

Begijn Gusta op oudere leeftijd, omringd door haar samenwonende zussen. Links van haar zus Marie, rechts van haar zus Sara. De zussen baatten samen een textielwinkel uit. Foto copyright: J. Bossuyt.

Haar woning

We staan voor Gusta’s woning, nummer 11 op de voormalige vrouwenstad. ‘Bij binnenkomst had je een koer met een kleine plaats als opbergruimte. Binnen kwam je eerst een klein kamer tegen, een ontvangstruimte. Achteraan lag de grootste kamer. Hier zaten we vaak samen met haar.’ Johan wijst vervolgens op de rechtse twee ramen van de bovenverdieping van de woning. ‘Daar heb ik eens geslapen. Officieel, volgens de statuten van het hof, was ik te oud, maar er werd toen flexibel mee omgegaan. Permissie van de grootjuffrouw was wel noodzakelijk. Eén van de klusjes die ze me liet doen, was het verven van de voordeur. Ik denk niet dat het resultaat professioneel te noemen was…‘ glimlacht Johan. ‘Ik herinner me ook de dame die hier, op nummer acht, woonde, Mietje genaamd.’ We wandelen naar de achterkant van de woning. ‘Hier liep haar tuin uit op een boomgaard, de parking was er nog niet. Achteraan haar huis had zij een tuin waar ze groenten kweekte en twee konijnen hield. Jaarlijks kwam ik één van de twee konijnen halen en vervoerde ik het, in een jute zak, tot bij ons thuis. Onze buren slachtten het konijn in ruil voor de pels.’

Gusta in het portiek van haar woning, nummer 11.
Foto copyright: Johan Bossuyt – dankkaart ter ere van het briljanten jubileum van Augusta Seurynck.
Huidige woning, nummer 11. De trekbel werd weggerestaureerd.
Foto copyright: D. Van Linden.

Haar laatste levensdagen

Mijn tante’s gezondheid taande door ouderdomsklachten. Ze werd opgenomen in het Sint-Vincentiusziekenhuis, vlak aan de achterkant van het begijnhof gelegen.’ Johan wijst, vanop afstand, de kamer aan waar ze lag. ‘Ze heeft er toch zo’n tien weken verbleven. Ik kwam elke dag met de bus naar Kortrijk om haar te bezoeken en haar bijvoorbeeld van verse handdoeken te voorzien. In het ziekenhuis waar ze zelf mensen ging bezoeken en bijstond, belandde ze nu zelf. Ze is rustig ingeslapen.’ Gusta overleed er op 25 juni 1979, op de leeftijd van 85 jaar.

Rouwbrief van Gusta.
Foto copyright: Johan Bossuyt

Het was begijn Marcella Pattyn die voor haar laatste kledij zorgde. De begrafenis, op twee juli, deed een grote groep mensen toestromen naar de kerk. Erna heb ik, samen met Noël, haar huis uitgeruimd. Een aantal van haar meubels werden te koop gezet door het O.C.M.W. Ik heb haar bedstede nog de trap van het groothuis op gedragen. Het staat nu in het ‘kijkhuis’ aan de ingang van het begijnhof. Het wassen beeld dat van haar gemaakt is, vond ik niet terug in het toenmalige museum...’

Heden

Op het Kortrijkse hof en daarbuiten blijft Gusta inspireren. In 2015 maakte kunstschilder Marc Deconinck een portret van haar. De afbeelding sierde in 2016 de nieuwjaarskaart van de ‘Vrienden en bewoners van het begijnhof van Kortrijk’.

Gusta Seurynck als begijn op portret met titel ‘De begijnste begijn’, gemaakt door Marc Deconinck – 2015.
Copyright foto: M. Deconinck.

Met dank aan de heer Johan Bossuyt om herinneringen en fotomateriaal ter beschikking te stellen.

Fotomateriaal en herinneringen behoren toe aan de heer Johan Bossuyt, op het portret door Marc Deconinck en het archiefmateriaal van Debby Van Linden na. Alle gegevens in dit eerbetoon werden met de grootste zorg en respect voor Augusta Seurynck gemaakt. Gelieve het auteursrecht – bij schending ervan wettelijk strafbaar – te respecteren. Met dank aan Wim Vandamme en Marc Deconinck voor de foto van het door hem gemaakte portret van Gusta.

Tekst copyright: D. Van Linden

In English:

Nowadays are just a few people alive to bare wittness to the life of the last beguines of Flanders. Those stories and memories are part of our collective memory, a well deserved place next to the documents archives provide. One of the last beguines of Kortrijk lives on in the heart and memories of family member Johan Bossuyt. Through his memories and pictures we honour his aunt, beguine Gusta. Let’s find out more about this remarkable woman, aunt and beguine

Portrait of beguine Gusta on an age of wisdom – her past is shown on her hands and on her face. Portrait made by Jan Mulders.
Foto copyright: Johan Bossuyt.

Her place in the beguine herstory

Gusta Seurynck belongs to the ‘last beguines’, seen through the lens of eight centuries of beguine past. The life of the last beguines is centered around the 19th ’till the 21th century. As individuals or groups of women beguines choose to live an autonomous live. During the 11th and 12th century they shared their live, mostly in cities, all over Europe. From the 13th century on the Church and nobility tried to put them on beguinages. To live as a beguine outside a beguine was forbidden, theoretically. Gusta followed the rituals and habitats the Church tried to impose on the beguines. Examples are: to officially promise to lve as a beguine and to wear a black veil outside the beguinage.

Her background

On February 18th 1895 Pauline Lagae gave life to her daughter Augusta. Her name would be shortened to ‘Gusta’. She grew up in Sint-Eloois-Winkel, a small village near Ledegem in the west of Flanders, under the wings of her mother and father Kamiel. The family meets tragedy as daughter Zoë dies at a very young age and Gusta’s mother looses her life while giving birth to daughter Sara. Father Kamiel has to carry on life, together with their children Gusta, Honoré, Marie and Sara.

Family tie between Gusta and Johan

A closer look at the family tree shows the relationship between Gusta and Johan Bossuyt. Honoré, brother of Gusta, married Leonie Eeckhout. She gives birth to three children: Noël, Lionel and Noëlla. Noëlla marries the father of Johan, Eric Bossuyt. Noëlla gives birth to eight children : Laurent, Hedwig, Carine, Johan, Nadine, Piet, Pol and Marie-Hélène. The last child dies on a very young age. Johan, born and living in Sint-Eloois-Winkel has known his aunt during his time as a child and young adult. He’s ritered after a career in furnishing. He follows his passion in photography. His mother, Noëlla, got to know the beguinage of Kortrijk during her education in sewing.

Gusta as a beguine

Gusta decides to become a beguine on a young age. On May 20th 1914 she moves to the beguinage of Sint-Amandsberg, together with her friend from her village Sint-Eloois-Winkel – then better known as ‘Capelle (ten Winkel). She had recied permission by misstress Constance Raes to be educated into the beguine life. On the 15th of August 1915 Gusta recieves her official clothes and citizinship as a beguine. Untill the age of 63, in 1958, she lives on the beguinage. She moves to the women’s city of Kortrijk to have closer contact with her family. Beguine Marcella Pattyn will follow her. Gusta now recieves orders from her new misstress, Laura Deconinck. She can reside on the beguinage in the house with number 11. From 1960 on she assists the misstress daily. Nowadays we should call her work ‘administrative assistant’. On April 18th 1963 Gusta becomes mistress. To keep good relationships on the beguinage she handles over a few tasks to the former misstress. On the eight of September 1974 Gusta celebrates her anniversary ‘60 years beguine‘.

Gusta is officially a beguine on the beguinage ‘Saint Elisabeth’ at Sint-Amandsberg (Ghend) – 20 years old.
Foto copyright: Johan Bossuyt.
Gusta als a young beguine with her family. She is holding the hand of her godmother child Noël Seurynck. At the back on the left is Adolf Lagae (= father of Gusta’s mother, Pauline Lagae) and at the back on the right is the godfather of Gusta, Cyrillus Lagae. The two women in the front are (for now?) unknown. Foto copyright: J. Bossuyt.

During her beguine live on the beguinage of Sint-Amandsberg, Gusta attented the visite by the Queen of Belgium, Her Majesty Queen Elisabeth. Johan Bossuyt told me the beguine on the left side of the photo is his aunt Gusta.

Arrival of Her Majesty, Queen Elisabeth of Belgium, on the beguinage of Sint-Amandsberg – 1933.
Foto copyright: Johan Bossuyt.

On the women’s city of Kortrijk…

She walked this tour every day.’ tells Johan Bossuyt while he guides me on the former women’s city. We walk through the small corridor between the beguinage and the left side of the church. The left altar, dedicated to Mary, leads towards a vault known as ‘the cellar of God‘. ‘It was here she prayed for everyone who asked for prayers. Habitants of Kortrijk and beyond visited my aunt, told her their problems and wished. She also told little medals and cards with saints on. The pastor of this church didn’t have to care for this task, people chose to go to my aunt.‘ Gusta did her work as pastoral carer and confidant. Six days a week she offered people mental support, psychological care and spiritual aid. ‘She prayed for them: for het well being of family members, for successful school results,… The religious things she sold were locked in those cabinets. She sat next to them while praying.’ Now the cabinets have a place underneath the statue of Mary, just before entering the vault. ‘She also prepared some things in the church before mass, like teeing the clothes of the pastor.’

Beguine Gusta preparing her prayers in her ‘cellar of God’ -1970.
Foto copyright: D. Van Linden.
Beguine Gusta during her work in the church. Her prayers and conversations took place in the smallest part of the church, called ‘cellar of God’. Foto copyright: Johan Bossuyt.

My aunt Gusta was a well known person who recieved respect and appreciation for her work. Inhabitants of Kortrijk and from elsewhere greeted her while she bought groceries in a shop called ‘Grand Bazaar’. People greeted her with the word ‘miss’, as beguines were named. We encountered many people walking me to my bus stop. She wanted to make sure I would have a safe return to my village, Sint-Eloois-Winkel. She never said ‘No.’ to a request: to pose for a picture, to talk to a class of young students,… She enjoyed the questions and conversations.’

Gusta as aunt

Johan cherishes the memories with his aunt as a beguine who understood what her nieces and nephews needed. ‘She did not want much for herself. She as more interested in bringing us joy. When the fair was in town she payed for a ride on the carousel. And one time she took us to the movies. I remember the place was called ‘Groeninge’, located in the street called ‘Grijze Zustersstraat’. You can image how astonished the ticket sale lady was when a beguine placed her order to watch a movie with us. We enjoyed a then popular movie called ‘De witte’ (= Flemish movie based on a classic novel with the same title, in 1980 a second time released as ‘De witte van Sichem’). As a child I learned to obey adults. My aunt had a strict discipline on us, her nieces and nephews. At times she behaved less strict: eating ‘lukken’ (= thin biscuits, named like that in the west of Flanders) she let us eat as manu as we wanted, we did not even had to ask for one more. On special occasions she enjoyed a cordial, e.g. ‘Godelievewijn’ of ‘Elixir d’Anvers’ (= strong, flavoured cordial with a light yellow colour). Each Sunday she visisted us, her family, in Sint-Eloois-Winkel. Ze was happy to see her sisters Sara and Mary. We were invited to her celebration of ’60 years beguine’ on the beguinage. The beguines played music and a reception was held. We recieved a card as rememberance.’

Beguine Gusta on an older age, together with her sisters who chose to live together. On the left her sister Marie and on the right her sister Sara. Sisters Sara and Marie were the owners and retailers of a shop in textiles. Foto copyright: J. Bossuyt.

Her house

We are standing in front of her house, number 11. ‘As you walked in, you met the courtyard. Once inside the house there was a small room, functioning as a reception room. At the back you have the largest room. It’s there we gathered and ate.’ Johan point to the two windows on the richt of the first floor of the house. ‘In that room I once slept. The rules of the beguinage would not aloud me to spend the night in my aunt’s house, nevertheless the beguines did not mind. The misstress gave permission, so it was ok. One of the tasks my aunt gave me was to paint. I hd to paint her front door. You can imagine I, as a little boy, did not achieve a very professional result.’ I do remember one neighbour, living in this house, number eight. Her name was Mietje.‘ We take a walk to the back of the house. ‘At the back of her house you would find her garden. She grew vegetables and held two rabbits. Every year I had to transport one of the rabbits. I picked one up at her house and took it to our neighbours, who slaughtered it if they could keep the skin.

Gusta on the porch of her house on the beguinage of Kortrijk, number 11.
Foto copyright: Johan Bossuyt. Rememberance card ’60 years beguine Augusta Seurynck’.
Gusta’s house nowadays, number 11. The doorbel ‘disappeard’ during restauration of the house.
Foto copyright: D. Van Linden.

Her last days

My aunt’s health deteriorated. She was brought to the hospital, called ‘Sint-Vincentius’, located at the back side of the beguinage’. Johan points to the room. ‘She stayed there at about ten weeks. I visited her every day. I took a bus from my home town to the hospital and took some things for her with me, e.g. fresh towels. She died peacefully in the hospital were she herself so often visited other people.‘ Gusta died on June 25th 1979, aged 85.

Obituary of Gusta.
Foto copyright: Johan Bossuyt

It was beguine Marcella Pattyn who provided her last clothes. The funeral, on July second, was attended by a large group of people. They all wanted to bring her a last greeting in the church. Afterward my uncle Noël and me were the first to empty her house. A few of her furniture was sold by the owner of the beguinage. My uncle and I carried her bed upon the stairs of the house of the misstress. Now it resides in the house next to the gate, were tourists can view the puppet of the beguine in her decorated house. There also was a statue of my aunt, made in wax, but I did not find it back in the museum on the beguinage…’

Nowadays

On the beguinage of Kortrijk the legacy of Gusta keeps inspiring people. In 2015 painter Marc Deconinck made a portrait of her. It became the design for the Christmas holiday card of the group of ‘Friends and inhabitants of the beguinage of Kortrijk’.

Gusta Seurynck as beguine on the portrait which has the title ‘The beguine most beguin’ish’, made by Marc Deconinck – 2015.
Copyright foto: M. Deconinck.

Special thanks to Johan Bossuyt to share the memories of his aunt and to provide pictures.

Pictures and memories belong to Johan Bossuyt, except material provided by Debby Van Linden and Marc Deconinck. This piece was written with care as an homage to Augusta Seurynck. Please respect copyright credits. Thank you to Marc Deconinck and Wim Vandamme to use and provide the picture of the painting of Gusta.

Text copyright: D. Van Linden