In memoriam: acht eeuwen begijnengeschiedenis – In memoriam: eight centuries of beguine herstory

(English: see below)

Op 14 april 2013 overleed Marcella Pattyn, laatste begijn ter wereld. Haar dood betekende het einde van acht eeuwen uniek erfgoed. In de meeste literatuur krijgen we een beeldvorming aangemeten die hen ofwel versuikerd tot naïeve vrouwen ofwel opgehemeld tot ‘supervrouwen’. Beide stereotypen beantwoorden geenszins aan menselijkheid, noch aan de realiteit van het begijnse leven. Ze getuigen van van een snel, ongegrond oordeel als een armoedige kennis van hun geschiedenis.

19620234

De tien laatste Bredase begijnen (20e eeuw). Foto uitsluitend voor educatief gebruik. –  Foto: door L.P. le Grand, collectie Stadsarchief Breda, id.nr. 19670284.

De begijnen hebben een nieuwe levensstijl en een nieuw literair genre op hun naam staan: zonder hen zou de mystieke literatuur er anders hebben uitgezien. Zij pionierden door over hun spiritueel-religieuze theologie in de volkstaal neer te schrijven én te kiezen voor het single leven in verbinding met andere vrouwen. In 1998 kroonde UNESCO dertien Vlaamse begijnhoven tot Werelderfgoed.

mechtildboek

13e eeuwse begijn Mechtild van Maagdenburg pionieerde in de volkstaaltheologie met ‘Het vloeiende licht van de godheid’

De begijnen, als Europees fenomeen, hielden acht eeuwen lang stand ondanks dubieuze kerkelijke boodschappen, een veranderende tijdsgeest en pandemieën zoals de pest en de cholera. De begijnen namen hun hele geschiedenis een actieve rol op. Ze leverden belangrijke bijdragen aan de textielnijverheid, waren kundig als medisch personeel en voorzagen voedsel en hulp aan mensen met financieel beperkte middelen. ‘s Werelds laatste begijn, Marcella Pattyn, sloot de begijnse geschiedenis af met haar vurige wens tot en uitoefening van zorg voor chronisch zieke mensen. In haar laatste jaren op het Kortrijkse begijnhof fungeerde zij als toeristische trekpleister. Deze rol gebruikte ze om zelfgemaakte poppen te verkopen ten voordele van ziekenondersteuning.

marcella

Marcella Pattyn (1920-2013)

Haar overlijden was wereldnieuws, reikte tot de media in onder meer Polen en Amerika én zette haar als eerste Vlaming neer in het gerenommeerde tijdschrift ‘The Economist’.

(In English)

On April 14th 2013 Marcella Pattyn, last beguine of the world, past away. Her death meant the end of eight centuries of singular heritage; the beguine movement was one of the largest movement in herstory. Literature about the beguines reduces them mostly to sugary, naïve women or glorifies them to ‘super women’. Those stereotypes have nothing in common with their humanity, nor with the daily reality of beguine life. Using those stereotypes show a quick judgement and poor knowledge about the beguine herstory.

19620234

The ten last beguines of Breda (20th century). Photo exclusively for educational purpose. –  Photo: by L.P. le Grand, collection City Arhives of  Breda, id.nr. 19670284.

The beguines invented a new life style and a new genre of literarture: our knowledge of mysticism would not be the same without them. Pioneering by writing about theology in  the vernacular and by choosing to live a single life in connection with similar women. In 1998 UNESCO labeled thirtheen Flemish beguinages World Heritage.

mechtildboek

13th century beguine  Mechtild  Magdenburg pioneered in vernacular theology by writing ‘The flowing light of the godhead’.

The beguine movement existed eight centuries through church messages, changing times and pandemics, e.g. cholera and the Black death. Through their herstory the beguines were actively involved in medical care, also providing food and aid for people with less financial resources. Marcell Pattyn, worlds last beguine, ended beguine herstory with this spirit of taking care: she specified her work to chronic ill people. During her last years as beguine on the beguinage of Kortrijk, Marcella sold puppets to gather financial support for ill people.

marcella

Marcella Pattyn (1920-2013)

Marcella’s passing made world news, even Polish media reported it. ‘The Economist’, one of the most renowed international magzaines honoured her with an article, making her the first Flemish person to get press attention in this British newspaper.

© D. Van Linden

5 jaar begijnenpassie – Five years of beguine inspiration

(In English: see below)

Vijf jaar geleden, op 18 mei 2013 precies, sloeg op het Antwerpse begijnhof de begijnse passie in… om zich diep te nestelen en te zorgen voor een reis vol ontdekkingen en inspiratie, overgaande in een eigen-zinnige inzet voor en het uitdragen van het begijnenerfgoed als deskundige.

De passie verdiepte zich, verbreedde mijn horizon, leidde tot vele nieuwe contacten en nieuwe wegen. Ik ben alvast benieuwd naar wat nog komen zal… maar eerst even vieren!

smulpaapje-5-jaar-taart-web2

(English)

Five years ago, on May 18th exactly, my passion for the beguines arose at the beguinage of Antwerp… she settled herself into the depts of my soul and took me on a journey full of discoveries and inspiration, resulting in carrying forward their heritage as an expert.

This passion developed, grew, expanded, leading to many contacts and new roads. I’m looking forward to what will come…  after a well deserved celebration!

 

In memoriam: acht eeuwen begijnse vrouwenkracht – In memoriam: eight centuries of beguine wisdom

(In English: see below)

Toen…

Exact vijf jaar gelden, op 14 april 2013, overleed de laatste begijn, Marcella Pattyn (1920-2013). Haar overlijden staat symbool voor het einde van een eigenzinnige, West-Europese beweging van revolutionaire vrouwen die een eigen levensstijl en een nieuw literair genre creëerden, schrijven over hun religieuze ervaringen in de volkstaal. Begijnen schepten een levensstaat gekenmerkt door vrijheid, spiritualiteit en solidariteit. De begijnenbeweging werd verschillend onthaald en gelabeld door mannen: van ophemeling over respect tot regelrechte vrouwenhaat en doodsvonnissen. De begijnen zelf hadden allerminst problemen met hun eigenwijze levensstaat en verkregen bescherming en steun van de wereldlijke en lokale religieuze macht. Acht eeuwen lang, doorheen alle geschiedkundige ups and downs, bleef hun vrouwenkracht bestaan. Marcella’s dood werd wereldnieuws: The Economist publiceerde een eerbetoon aan haar en deze unieke beweging en in de Poolse krant wPolityce werd ze geroemd. Als begijn legde zij een weg af langs twee vrouwensteden: eerst net geen twintig jaar in het Groot Begijnhof te Sint-Amandsberg om erna naar het Sint-Elisabethbegijnhof te Kortrijk te verhuizen. Marcella’s blindheid hield haar niet tegen om actief deel te nemen aan het begijnse leven: in de ziekenzorg, als muzikante en op het laatst als toeristische trekpleister haar zelfgemaakte begijnenpoppen verkopende. Haar laatste verblijfplaats werd het Sint-Jozefrusthuis, waar ze op 14 april 2013 overleed.

maecellaenaugusta60jaarbegijnvoorblogstuk14april2018

Marcella Pattyn speelt op haar accordion, ter ere van ’60 jaar begijn’ te Kortrijk (1974), haar muzikale kwaliteiten in de belangstelling plaatsende. Rechts van haar voorlaatste begijn van Kortrijk, Augusta Seurynck. Foto copyright: Stad Kortrijk – met toestemming.

Vandaag

Hun geschiedenis werd in 1998 even terug op de bovenste plank gelegd door de erkenning van 13 Vlaamse begijnhoven tot UNESCO-Werelderfgoed. De beeldvorming van de begijnen bleef tot recent zeer nauw, eenvormig, uitsluitend androcentrisch en vaak infantiserend en versuikerend. Archiefonderzoek en een kritische benadering van het androcentrisch denken, toont een wereld van gewiekste persoonlijkheden die hun eigen norm ontplooiden en hieraan vrijmoedig trouw bleven.

(In English)

The past…

Exactly five years ago, on April 14th, Marcella Pattyn (1920-2013), the last beguine passed away. Her death marks the end of eight centuries of beguine movement throug the West of Europe. These women created a revolutionary new way of life and are founders of a new literacy. Beguines created a life of freedom, spirituality and solidarity. The beguines were labeled in different ways by men: from showing respect to ascribing them heavenly features and also hating and murdering them. The beguines themselves had no problem with their lives and recieved support of persons with religieus and worldly powerful positions. Through it all, they existed for 800 years. Marcella’s death was world news: The Economist published a hommage and the Polish newspaper wPolityce honored her. Marcella became a beguine at the Large Beguinage of Sint-Amandsberg, moving 20 years later to the women city of Kortrijk. Her blindness didn’t keep het from living an active beguine life: she took care of ill people, played music and became a tourist attraction, selling her beguine puppets. Her last years she recieved care at Sint-Jozefnursery, dying there on Aril 14th 2013.

maecellaenaugusta60jaarbegijnvoorblogstuk14april2018

Marcella Pattyn, playing the accordion, showing het musical skills at ’60 years beguine’ (1974). At her right beguine Augusta Seurynck. Foto copyright: City of Kortrijk – with permission.

And now?

The past of the beguines has gotten attention in Flanders in 1998 when 13 beguinages were put on the list of UNESCO-World Heritage. The image of the beguines was, until very recently, narrowed by androcentric views and layers of sugar. Recent studies, based on archive material and a critical approach to the androcentric lens, shows a world of women who made their own norm and, above all, stayed loyal to their own voice.

© Debby Van Linden – Met dank aan Informatiebeheer stad Kortrijk voor bruikleen fotomateriaal.

 

Het zal zijn…’begijn’!: de geschiedenis. – ‘It will be…’beguine’!: the story.

(in English: see below)

Midden oktober 2017 waaide er stof op in Gent: het opschrift bij de nieuwe straatnaam ‘Marcella Van Hoecke’ kon rekenen op verontwaardiging… Twee vrouwen ondernamen actie om de wind te doen keren, mét resultaat.

Wat voorafging…

Toenmalig Agalev-lid Bea Perriens stelde in 1995 reeds dat één op zeven straatnaamborden vrouwennamen betrof, een seksistisch feit. Sindsdien zette de stad Gent zich aan een inhaalbeweging. In 2012 stelde  Joke Vasseur, diversiteitsambtenaar van stad Gent en voorzitter van het Gentse vrouwennetwerk ‘Oog in Oog’, dat deze praktijk te traag ging. ‘Er zijn nochtans genoeg Gentse vrouwen die zeker een vereeuwiging op een straatnaambord verdienen.’ getuigde ze. Het vrouwennetwerk zette daarom de actie ‘Straatnaam zoekt vrouw‘ op om de stad extra te stimuleren tot een evenwichtige verdeling van straatnamen te komen. Straatnamen zetten letterlijk een straat- en maatschappelijk beeld neer, zo getuigend van een collectief geheugen.

De kwestie

Op de Gentse Gemeenteraad van 25 september werd beslist over nieuwe straatnamen op de nieuwe verkaveling aan de Kasteelwegel te Sint-Amandsberg. Eén straat zou de naam ‘Josepha Goethals’, zijnde laatste grootjuffrouw van het begijnhof van Sint-Amandsberg dragen, een andere straat werd toegekend aan Marcella Van Hoecke, begijn op het begijnhof ‘Ter Hoye’ te Gent alsook laatste begijn te Gent. Dit initiatief duidt op aandacht voor het begijnse erfgoed en het belang ervan voor de stad Gent. Doorn in het oog betrof echter het opschrift bij de straat naar begijn Van Hoecke, nl ‘laatste begijntje in Gent’.

De actie

Mevrouw Cecile Vanooteghem, lid Raad van Bestuur begijnhof Sint-Amandsberg, contacteerde de burgemeester en de vrouwelijke schepenen omtrent deze kwestie. Bij het vernemen hiervan, lanceerde Debby Van Linden, uitdraagster van het begijnenerfgoed, op 12 oktober de petitie ‘Redt de begijnen van verkleining!‘. Vele begijnse contacten sloten zich aan bij deze stelling met uiteindelijk 83 handtekeningen.

fotoBArtbijGoethals

Links eerste initiatiefneemster mevrouw Cecile Vanooteghem, rechts tweede initiatiefneemster Debby Van Linden, met in het midden het portret van de laatste grootjuffrouw Josepha Goethals (Mattekeskamer, Groot Begijnhof Sint-Amandsberg). Foto copyright: B. Stevens.

Karlijn Deene, sinds 2012 Gents gemeenteraadslid en sinds 2009 raadgever onroerend erfgoed en ruimtelijke ordening op het kabinet van Vlaams minister Geert Bourgeois, werd op de hoogte gebracht en bracht het punt op 24 oktober op Gemeenteraad. Zij deelde ons een dag later het positieve nieuws mede, nl. het zal zijn ‘begijn’. Zij onderschrijft de stelling door terecht op te merken dat een straatnaamopschrift met ‘paterke x’ onbestaande zou zijn. De reeds ingelichte krant ‘De Gentenaar’ publiceerde hierover een artikel op 26 oktober.

De achtergrond

De verkleining van de begijnen stamt voornamelijk uit het romantisme, als tegenhanger van het Verlichtingsdenken: deze stroming kenmerkt zich door het idealiseren van en dwepen met de natuur en het verleden. Het romantisme kon rekenen op belangstelling van een elite in literaire en artistieke middens in de tweede helft van de 19e eeuw, met uitlopers in de 20e eeuw. Zij beschreven begijnhoven als onrealistisch gepresenteerde oorden van vredige en klinisch smetloze rust met begijnen als gezapige, kantklossende en verheven vrouwen. Dit beeld stond haaks op het begijnse leven waarin hard werken, schoolgaande kinderen op het hof, bezoek van handelaars en onderhandelingen van gewiekste grootjuffrouwen met de stedelijke en kerkelijke overheid de realiteit vormden.

Suiker-300x220

Onder het romantisme van o.a. Felix Timmermans werden beelden van begijnen weergegeven als geïnfantiseerde folklorefiguren, letterlijk en figuurlijk in versuikerde vorm.

Welke toekomst willen we?

Begijnhofmuseum (3)

UNESCO-erkend Werelderfgoed begijnhof Dendermonde, kamer van de grootjuffrouw, nu museum. Foto copyright: Stedelijke Musea Dendermonde.

Hierbij een warme oproep: uw portie zoet in uw dagelijkse kop thee of koffie is u van harte gegund, bij het spreken over het begijnse erfgoed gooien we echter de suikerpot, met plezier, overboord. Wie ook maar iets van de begijnengeschiedenis kent, spreekt over begijnen als uitvindsters van een onafhankelijke levensstijl, draagsters van de oudste religieuze geschriften in de volkstaal én 13 erkende begijnhoven als UNESCO-Werelderfgoed in Vlaanderen als eerbetoon aan dit uitzonderlijk nalatenschap.

P1070821

UNESCO-erkend Werelderfgoed begijnhof Turnhout. Foto D. Van Linden.

Hartelijk dank aan iedereen die een bijdrage leverde aan deze actie: ondertekenaars van de petitie, zij die bijdroegen via verspreiding door sociale media, de deugddoende steunbetuigingen en waardevolle tips. Met dank aan mevrouw Karlijn Deene, gemeenteraadslid stad Gent, alsook de andere gemeenteraadsleden die dit voorstel ondersteunden.

Dank aan mevrouw Cecile Vanooteghem en meneer Bart Stevens, vzw Groot Begijnhof Sint-Amandsberg, voor de medewerking.

(in English)

When the Council of Ghent decided to name a street after a beguine, some things didn’t work out the way they decided: on the 14th of October two women decided to try to bring a change… and they did!

Previous work…

It was politican Bea Perriens who noticed the fact of just one in seven names of women used fot names of streets. Her work, declaring a sexist situation for women, got attention: the city of Ghent decided to name new streets after remarkable women. Joke Vasseur, chairwoman of a women’s network and working on the subject of diversity at the city of Ghent, was not satisfied with the slow progression of naming street names to women. In 2012 she organised a campaign, ‘Street name searching woman’ to gain attention for this problem. Street names are wittnesses of our past and are part of our collective memory.

The subject

On the 25th of September 2017 the Council of the city of Ghent decided to name two streets in Sint-Amandsberg (Ghent) to beguines. One street will carry the name of the last misstress of the Large Beguinage of Sint-Amandsberg, the other dedicated to the last beguine of Ghent living at the beguinage ‘Ter Hoye’, Marcella Van Hoecke. This would be a respectfull honour to the heritage the beguines left us. The adposition information on the street name of the last beguines was ‘little beguine’, as if the beguines were little women who lived a life filled with childlike behaviour.

Standing up for the beguines

It was Cecile Vanooteghem, member of the Board of the beguinage of Sint-Amandsberg, who contacted the major and the female members of the Council of the city. Hearing this news, Debby Van Linden, lanced a petition called ‘Save the beguines from being little!‘. Many people, caring for the heritage of the beguines, signed the petition, gathering 83 signatures.

fotoBArtbijGoethals

On the left first representative lady Cecile Vanooteghem, on the right second representative Debby Van Linden, in the middle a portrait of the last misstress Josepha Goethals (Mattekeskamer, Groot Begijnhof Sint-Amandsberg). Foto copyright: B. Stevens.

On the last gathering of the Council of Ghent, member miss Karlijn Deene, working for minister Geert Bourgois on the Heritage Department, took this information and optioned to change to ‘beguine’. One day later, on the 25th of October, she informed us about the agreement: it would be ‘beguine’! Local newspaper ‘De Gentenaar’ published about this decision an article one day later.

What happened?

At around mid-19th century a new wave, contrasting the Enlighment-ideas of science, facts and measurement, was born: romanticism. A social circle of elite members idealised nature and the past. They found beguinages and created this image of clean, sterile women cities with heavenly and peaceful beguines spending their days praying and speaking silently. The life at a beguinage at that specific time was the opposite: beguines worked hard, gave lesson to children and smart misstresses negotiated with bisschops and other powerfull figures.

Suiker-300x220

It was this wave of romanticism, represented by e.g.  Felix Timmermans at the end of the 19th and beginning of the 20th century, who described the beguines as ‘little beguines’. The women were reduced to figures of a folk tale, buried underneath a mass of sugar.

Which future do we want?

Begijnhofmuseum (3)

UNESCO-labeld World Heritage the beguinage of Dendermonde, room of the misstress, now a beguine museum. Foto copyright: Stedelijke Musea Dendermonde.

As we let you take an amount of sugar in your daily tea or coffee, we ask you to throw the pot of sugar away speaking about the beguines. Anyone, knowing something about those remarkable women finding an indepentent life and writing the oldest religious texts in their local language, and noticing 13 beguinages as UNESCO-World Heritage, calls them ‘beguines’, honouring their unique heritage.

P1070821

UNESCO-labeled World Heritage beguinage of Turnhout. Foto D. Van Linden.

Thank you to: all people who signed the petition, those who shared the petition on social media, those who encouraged us, … thank you to member of the Council of Ghent, Karlijn Deene and all supporting members.

Thank you to Cecile Vanooteghem en Bart Stevens, beguinage of Sint-Amandsberg.

Copyright tekst/text: Debby Van Linden.

 

De queeste: de staart… de dansende vrouwen.

Een middagpauze tijdens het onderzoekswerk voor ‘Wijze vrouwen’ in de Mechelse archieven mondde uit in een herfstbezoek aan het atelier en de tuin van kunstenares Mariëtte Teugels (°1935). Haar ‘dansende vrouwen’ aanschouwen, vormde in 2013 het keerpunt naar het zoeken naar het begijnse en ander erfgoed, door vrouwen neergezet.

De kunstenares en haar man wonen in een groene oase op een steenworp van de Sint-Romboutstoren, in het voormalige godshuis ‘de Cellekens’. Deze groep huizen werden gebouwd in opdracht van Anna De Bleken in de 17e eeuw, bestemd als woonst voor vrouwen en weduwen zonder kinderen. Mevrouw Teugels en haar man kochten het complex aan in 1992 en zetten zich aan de coördinatie van de restauratie. Hun inspanningen werden in 2002 beloond met de prestigieuze Europa Nostra Award, gekozen uit 282 projecten uit 19 Europese landen. Heden herbergt het zowel hun woning, het atelier van mevrouw Teugels, een tentoonstellingsruimte met fotografisch werk van haar man Herman Smet en een huurbare ruimte voor activiteiten.

WP_20171029_14_39_17_Rich

Kunstenares Teugels zet ‘beweging’ en ‘kracht’ centraal in haar beelden, de schoonheid van de mens benadrukkende. Gepassioneerd door kunst sinds de leeftijd van 36 jaar volgde ze opleidingen om op 47-jarige leeftijd te bloeien in haar artistieke carrière.

WP_20171029_15_06_57_Rich

Na een rondleiding in het atelier en de tuin van mevrouw Teugels was het tijd om de ‘dansende vrouwen’, ook ‘Levensvreugde’ genoemd, te begroeten: een niet te beschrijven moment, een gewenst cadeau

P1090187

De beelden van mevrouw Teugels dragen voor mij een her-innering aan vrijmoedige vrouwenkracht, een onuitputtelijke inspiratiebron, weggewist in de geschiedenisboeken en ons collectief erfgoed. De queeste vormde een beginpunt, het boek van publiceren over persoonlijke ervaringen sluit zich… alle aandacht gaat nu naar het ‘Wijze vrouwen’-onderzoek.

Informatie Mariëtte Tegels: website en facebook.

Tekst en foto’s copyright: Debby Van Linden

Met hartelijke dank aan Mariëtte Teugels en haar man Herman Smet. 

Jawel, 100% ‘Wijze vrouwen! – Yes, 100% ‘Wise women’!

Het was spannend tot de laatste ogenblikken, maar…

de eindstreep is gehaald: 100%!

It was really thrilling until the last moment, but…

we achieved 100%!

Boek wijze vrouwen

Foto en vormgeving: W. Vandamme – met dank.

 Hartelijk dank voor uw geloof en vertrouwen in ‘Wijze vrouwen’!

From the heart: thank you for your faith and trust in ‘Wise women’!

Binnenkort meer over over de start van ‘Wijze vrouwen’…

Soon more about the start of ‘Wise women’…

© Debby Van Linden

De begijn en de theoloog: een andere kijk op ‘Compilatio singularis exemplorum’ – The beguine and the cleric: another view on ‘Compilatio singularis exemplorum’

(English: see below)

De ‘Compilatio singularis exemplorum‘, een opgeschreven dialoog tussen een begijn en een Parijse theoloog in de dertiende eeuw, wordt vaak aangehaald als een voorbeeld van ‘begijnenwijsheid’, een wijsheid die door de aangehaalde theoloog niet begrepen werd en vijandigheid opriep. De dialoog tussen deze vrouw en man wordt vaak bekeken als een concurrerende dialoog. Hier leg ik graag een andere interpretatie voor.

Het betreffende fragment, neergeschreven door een theoloog uit Frankrijk, geeft het antwoord van een begijn weer nadat hij haar ‘koppige’ houding berispt.

‘Jij spreekt, wij handelen

Jij leert, wij begrijpen

Jij onderzoekt, wij kiezen

Jij kauwt, wij slikken

Jij onderhandelt, wij kopen

Jij gloeit, wij staan in brand

Jij veronderstelt, wij weten

Jij vraagt, wij nemen

Jij zoekt, wij vinden

Jij hebt lief, wij smachten

Jij wacht, wij sterven

Jij zaait, wij maaien

Jij werkt, wij rusten

Jij wordt dun, wij worden dik

Jij klinkt, wij zingen

Jij zingt, wij dansen

Jij bloeit, wij dragen vrucht

Jij proeft, wij smaken’

Deze tekst wordt geïnterpreteerd als een dialoog van tegenstellingen waarin twee types van kennis tot uiting komen, gekoppeld aan het geslacht van betreffende personen: de rationele, geleerde woorden van de man en de intuïtieve kennis van de vrouw. Hierop volgt dan de veronderstelling dat de begijn (‘wij’) door middel van haar antwoord pretendeert ‘het beter te weten’ en het huis van de rede hiermee aan te vallen. Hierbij heb ik me de vragen gesteld: was de begijnenspiritualiteit aanvallend bedoeld of werd deze als zo aanzien? Hoe werd een uitgebreid antwoord van een vrouw op een hoger in sociale rang staande man bekeken? En getuigt de dialoog van tegenstellingen?

Voorbij het dualisme

Indien we de begijnenspiritualiteit van nabij bekijken, vinden we één overkoepelend kenmerk steeds terug: éénheid. ‘Werken is bidden en bidden is werken’ toont dit helder aan. Ook in hun contacten met de hen omringende maatschappij waren zij duidelijk: wij zijn niet tegen dit systeem, wij kiezen wel voor een eigen levensinvulling – waarbij letterlijk de poort naar een huwelijk of kloosterintrede open stond.

heart01-200x300

Hun levensstijl en handelen stonden in het teken van de weg van het hart: éénheid van verstand en buikgevoel, van lichaam en geest, kortweg bezieling. Het antwoord van de begijn getuigt mijns inziens van spreken vanuit het hart, waarbij tegenstellingen en dualisme worden opgeheven. Hierbij is geen vergelijking van ‘beter(e kennis)’ versus ‘slechter(e kennis)’ en ‘mannelijke’ versus ‘vrouwelijke’ kennis mogelijk: wijsheid van en vanuit het hart behoeft geen hiërarchie, geslacht of gender, kan er gewoon zijn. Het durven uitspreken van deze woorden lijkt me eerder een mooie poging van de begijn om, op een speelse en verrassende manier, de opmerking van de theoloog te overstijgen. Zij poogt zich niet te gaan verdedigen of verontschuldigen, maar kiest voor ‘de derde weg’: deze van het hart. Deze weg gaande werd door de (kerkelijke) autoriteiten als ‘ketters’ en ‘ongehoorzaam’ bestempeld aangezien men geen vat kreeg op hen. Hierbij stel ik me de vraag: gaf net dit controleverlies bij de heer in kwestie een gevoel van onmacht waarbij hij de begijn bestempelde als ‘pretentieus’ en ‘arrogant’?

En de wijze vrouw/begijn? Die ging haar eigen weg

© Debby Van Linden

Bronnen:

Simons, W. Cities of ladies. University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2001.

Compilatio singularis exemplorum‘-tekst in Sint-Annazaal/belevingscentrum begijnhof Kortrijk.

The written dialog called ‘Compilatio singularis exemplorum’, is a unique piece of work: this 13th century manuscript gives us an insight in the wisdom of the beguines of that time. The text was written by a Paris cleric and is often described as an example of ‘beguine wisdom’ – a wisdom that was not understood by the cleric who wrote it down and who felt emnity to the beguine. This text is often viewed as a competitive dialog. I wish to take another look at that…

This dialog is the respons of a beguine after the cleric points to her ‘dismissive’ attitude. The beguine responds by saying:

‘You talk, we act

You learn, we seize

You inspect, we choose

You chew, we swallow

You bargain, we buy

You glow, we take fire

You assume, we know

You ask, we take

You search, we find

You love, we languish

You languish, we die

You sow, we reap

You work, we rest

You grow thin, we grow fat

You ring, we sing

You sing, we dance

You blossom, we bear fruit

You taste, we savor’

Now this fragment is seen as a dialog of opposites of two kinds of knowlegde, also connected with the genders: the rational, educated words of the man and the intuïtive knowledge of the woman. Then follows the suggestion that the beguine (‘we’) pretends to ‘know better’, hereby attacking the house of reason.

I asked myself: was the spirituality of the beguines ment to attack or was it seen like that by the church? How did a man of a high social position react to a statement of a woman? And is this dialog really ment as reproduction of contradictions?

Beyond dualism

If we take a closer look at the beguine spirituality, we find one characteristic coming back: oneness. ‘Working is praying and praying is working’ shows this clearly. Also in their contacts with society they took a stand: they were not against this system, they choose their own life fullfilment – the gate to a marriage or a monastry was always open.

heart01-200x300

Their life and actions were all centered around the road of the heart: oneness of reason and intuïtion, of body and mind, in short ‘spirited living’. The answer of the beguine to me shows this speaking from the heart: contradictions and dualism are lifted. There’s no comparison possible between what kind of knowledge is ‘better’, between ‘male’ and ‘female’ knowledge: wisdom of the heart has no need of hierarchy or gender, it just is. Daring to speak those words, it seems to me, was a beautiful effort coming from the beguine to show this way of the heart to the cleric: she did this in a playfull and surprising way. She soesn’t apologise or defend herself, she chose ‘the third road’: that one of the heart. Now, this was seen by church authorities as ‘heretic’ and ‘disobiedient’ because they couldn’t control the beguines. I was asking myself: was it this loss of control, felt by the cleric, that made him characterize the beguine as ‘arrogant’ and ‘overblown’?

And the wise woman/beguine? She went her own way

© Debby Van Linden

Sources:

Simons, W. Cities of ladies. University of Pennsylvania Press, Philadelphia, 2001.

Compilatio singularis exemplorum‘-text in the Experience Center of the beguinage of Kortrijk.

Hoe gaat het met de ‘Wijze vrouwen?’ – ‘Wise women’, how are they doing?

(in English: see below)

De crowdfundingscampagne voor het boek ‘Wijze vrouwen’ startte een dikke week geleden. Hoe verloopt ondertussen het proces en de donaties?

De campagne bekend maken en uitdragen heeft ervoor gezorgd dat één vierde van het bedrag reeds opgehaald is! De donaties kwamen van alle hoeken van Vlaanderen en zelfs van Italië. Een crowdfunding staat of valt met de mensen die een bijdrage leveren en voluit ‘Ja!’ zeggen tegen de totstandkoming van een boek over de begijnen waarin zij zèlf centraal staan! Hierbij een grote dank aan de donateurs die al hebben bijgedragen: jullie vinden jullie naam, indien vermeld bij de storting, op de website van het boek.

10406410_1146664285352782_3782269948214107194_n

Filmopname voor ‘Wijze vrouwen’: SALTO aan het werk. (foto door Jo Cuenen – met dank)

De crowdfunding geniet ook bredere belangstelling: een artikel op Kerknet met de titel ‘Op zoek naar collectief verleden als vrouw’ verscheen op 15 maart.

2016-03-16 06_58_36-Op zoek naar collectief verleden als vrouw _ Kerknet

We gaan even enthousiast door! U kan deze campagne steunen door ze te delen op facebook, je contacten te informeren en een donatie te doen op de campagnepagina. Geef de begijnen een identiteit!

Elk bedrag, klein of groot, is van harte welkom! Alvast dankjewel!

© Debby Van Linden

 

The campaign called ‘Wise women’ through crowdfunding started about one week ago. So, how is it going?

Spreading the campaign and sharing it has results: a quarter of the total amount is ‘in’ for ‘Wise women’! Donations came from all over Flanders, even from Italy. Now, a crouwdfunding campaign only succeeds if people donate and, by doing that, say ‘Yes!’ to the realisation of the book about the beguines where they, the women, are the central theme. We wish to say ‘thank you‘ to all people who donated already: you can find your name, if filled in on the site, on the website of the book.

10406410_1146664285352782_3782269948214107194_n

Filming for ‘Wise women’: SALTO was shooting. (picture by Jo Cuenen – thank you for providing)

On March 15th the campaign was noted by ‘Kerknet’, the general site providing news around church topics, and they wrote an article about the beguines and the book.

2016-03-16 06_58_36-Op zoek naar collectief verleden als vrouw _ Kerknet

We keep on going with the same spirit! Please, share this campaign on facebook, inform your contacts and make a donation. Give the beguines an identity!

Every amount, small or big, will be welcomed! Thank you in advance!

© Debby Van Linden

‘De geliefde’ in drievoud – ‘The beloved’: three views

(In English: see below)

De begijnenbeweging en haar spiritualiteit laat een gloeiend landschap van 800 jaar geschiedenis zien. Doorheen hun levenskeuze en geschriften neemt ‘liefde’ een centrale plaats in. Over deze ‘liefde’, gebaseerd op de bijbelse liefdestekst ‘het Hooglied’*, zet ik drie visies uiteen.

In hun mystiek-religieuze teksten refereren de wijze vrouwen, genaamd ‘begijnen’ vaak naar ‘de Geliefde’. Deze geliefde wordt onder verschillende benamingen vernoemd en benoemd: elke vrouw gaf op haar eigen wijze woord(en) aan deze geliefde. Hun taal is rijk en divers en leent zich voor verschillende interpretaties. Wie of wat was deze (Ge)liefde waar ze telkens naar refereerden? En zou het wel een ‘hij’ geweest zijn?

Een ‘klassieke’ interpretatie die in vele werken terugkomt, spitst zich toe op ‘de bruiden van christus‘: begijnen zouden een mystiek huwelijk met christus aangaan, hij wordt ‘de Geliefde’ genoemd. De eucharistie vormt hét moment van samenzijn met de gesublimeerde, goddelijke minnaar. Tijdens de laatste periode van de begijnenbeweging wordt dit ‘huwelijk’ ook in een fysiek ritueel gegoten: in bruidskledij legt een vrouw de beloften af tot begijn en wordt vervolgens ‘gekleed en gesteed’. De nadruk ligt op het ‘samen gaan’, het verlangen blijft.

hooglied

Traditionele afbeelding van het Hooglied in de Middeleeuwen – de hoofse liefde als ideaal.

Als we de woorden voor ‘god’ als geliefde in de werken van een aantal (Middeleeuwse) begijnen van naderbij bekijken, krijgen we een ander plaatje: het goddelijke krijgt zowel de namen ‘de Geliefde’ als ‘Lief’ als ‘Liefde’, m.a.w. ‘bruid’, ‘bruidegom’ en ‘liefde’ worden één. Dit lijkt verwarrend, doch wordt duidelijk indien we weten dat in hun geschriften éénwording van de ziel met het goddelijke centraal staat. De ziel als bruid legt een weg af naar de goddelijke bruidegom en smelt tenslotte samen tot ‘liefde’ zelf. Het verschil tussen ‘Lief’, ‘Geliefde’ en ‘het Goddelijke’ wordt hiermee opgeheven en éénwording is een feit. Samensmelting staat centraal, het verlangen verdwijnt uiteindelijk.

freedom

Als derde visie nemen we de geschriften van begijn Hadewijch (specifiek ‘Oerewoet’) bij de hand: ‘minne‘ verwijst bij haar zowel naar een mannelijk als naar een vrouwelijk personage als naar de liefde zelf – zowel naar ‘jonkvrouw’ als naar ‘meester’ als naar ‘de natuur van de liefde’. In plaats van deze ‘minne’ op de net besproken religieus abstracte manieren te bekijken, maak ik plaats voor een derde, verfrissende visie**. Wat als ‘minne’ nu eens de bevrijding uitdrukt waarnaar de vrouw zo hartstochtelijk smachtte en tenslotte, tot haar extase, door haar levenskeuze als begijn bekomt? ‘Oh, gij, lief, geliefde, liefste, mijn beminde vrijheid, …’

© Debby Van Linden

*Het Hooglied of ‘Lied der Liederen’ is een tweespraak tussen geliefden, erotisch en hartstochtelijk geladen – hunkering en liefde staan centraal. De tekst wordt op kerkelijk niveau als de relatie tussen christus en de kerk en tussen de ziel en het goddelijke geïnterpreteerd.

**visie geponeerd door R.M. Wakefield – fragment:

‘Ay ic woede in moede mit spoede
Na tgoede dat ic der minnen volsi
Ay in woet zijn vroet dats spoet
Ja in woet van minnen vri

Bronnen:

Swan, L. The wisdom of the beguines. BleuBridge, 2014.

Wakefield, R.M. The beguine sisters. Canadian Journal of Nederlandic Studies, nummer 3, 1981, pp. 67-70.

The beguine movement and her spirituality show us a marvellous landscape of 800 years of herstory. A central theme in their writings and life choice is ‘love’. Based on the ‘Song of Songs, a love theme from the bible, I wil put three interpretations on the beguines ‘love’ forward.

In their mystic-religious texts the wise women called beguines refer often to ‘th Beloved’. This beloved gets different names and meanings: every beguine claimed her own word use. Their language is full of richness and can be interpretated in different ways. Who or what was this (Be)love(d)? And was it a ‘he’?

A classic view, refered to in many books, lets us know that beguines were called ‘brides of christ‘: in their mystic marriage with christ he became ‘the Beloved’. In the ritual of the eucharist they came together with their sublimated lover. During the last period of the beguine movement this marriage was symbolized: dressed as a bride the women pronounced their promises and became a beguine.

hooglied

Traditional image of the ‘song of Songs’ in the Middele Ages – courtly love as an ideal.

The words the beguines used to express the Divine are divers. The beguines who lived during the Middle Ages show us something, at first sight, confusing: the Divine is named ‘Lover’, ‘the Beloved’ and ‘Love’. How can this be? It gets clear once we know that oneness was the central theme in their spirituality: the soul as lover makes it way to the Divine beloved and becomes Love. The difference between all of them ends as they melt into Love.

freedom

In a third view we take the writings of Hadewijch (specifically ‘Primeval Rage’) in our hands: with ‘minne’ she refers to both a feminime and masculine person and to love itself – ‘maiden’, ‘master’ an ‘the nature of love’. Instead of looking to those words in the abstract ways we did before, I make space for a third refreshing view**. What if ‘minne’ expressed the freedom this woman longs for so desperately and, finally reaching it in her beguine life, brings her to ecstacy? ‘Oh, you, lover, beloved, my freedom, my love…’

© Debby Van Linden

*The ‘Song of Songs’ is a erotic and passionate dialogue between lovers, love and yearning form the key elements. In the christian church this text is seen als the relation between christ and the churh and also between the soul and the Divine.

**interpretation by door R.M. Wakefield of

‘Oh, I rage in my spirit with haste. I pursue the goodness of love saturation.
Oh, to be wise in a rage, that is good;
Yes, it’s good to be free in a rage of love.’

Sources:

Swan, L. The wisdom of the beguines. BleuBridge, 2014.

Wakefield, R.M. The beguine sisters. Canadian Journal of Nederlandic Studies, volume 3, 1981, pp. 67-70.

De gedichten van Hadewijch: sensueel, erotisch of seksueel? – The poetry of Hadewijch: erotic, sensual of sexual?

(In English: scroll down, please.)

Hadewijch: wijze vrouw, schrijfster, mystica,… haar poëzie is onmiskenbaar van het hoogste niveau. Deze poëzie wordt omschreven als ‘hoofse minnemystiek’ en gelabeld met verschillende etiketten: van ‘sensueel’, over ‘erotisch’ tot ‘seksueel’. Deze labels worden vervolgens gebruikt als soortgelijke synoniemen, doch zijn ze dit ook? Deze begrippen en hun betekenis neem ik onder de loep…

hadewijchzwartwit

‘Hadewijch’ aan het werk.

Hadewijchs poëzie centraliseert zich rond de ‘minne’: de goddelijke liefde als bron van verlangen en ultiem te bereiken doel. Dit verlangen leggen we naast de begrippen die aan haar schrijven worden gekoppeld.

Een eerste begrip vormt ‘zinnelijkheid‘: dit definieert zich als ‘door middel van de zintuigen’. Hadewijch geeft duidelijk weer te kijken, te proefen en te ruiken. Bovenal verheft ze dit begrip door haar innerlijke zintuigen te gebruiken, datgene wat ze van binnenuit ziet en gewaarwordt.

De gevoeligheid of kwaliteit van de zintuigen wordt samengevat onder het woord ‘sensualiteit‘. Hadewijchs zintuiglijke ervaringen zijn duidelijk niet van oppervlakkige aard, diepgang is haar op het lijf geschreven.

Het daaropvolgend begrip ‘erotiek‘ als ‘een verlangen dat wordt gekoesterd en groter gemaakt wordt en hierdoor de wereld vormgevende en betekenis verlenende’ is wel hét begrip dat volledig bij haar schrijven past. Naar de minne wordt er door haar verlangd, gesmacht én het bepaald haar hoogste goed en anker op haar levensweg.

Extase‘ is eveneens van toepassing tijdens het jubileren (= juichen, in extase zingen) met haar vriendinnen. Deze toestand van verrukking, van lichamelijk en geestelijk enthousiasme doet zich ook voor als gevolg van die momenten van ontmoeting met de minne. Hadewijch waarschuwt haar vriendinnen wel om deze momenten van extase, met het risico van gevaar voor zichzelf, in evenwicht te brengen.

Zijn haar geschriften seksueel? In de Middeleeuwse context alvast niet: deze tijdsperiode kenmerkt zich door het onderscheid tussen ‘hoofse liefde’ als hét summum en ‘seksualiteit’ als de mindere in rang: deze eerste uit zich door bewonderende en verheffende lofzangen waarbij er niet gestreefd wordt naar ‘bezitten’. Seksualiteit in de strikte zin van het woord definieert zich als ‘het opbouwen van lichamelijke spanningen en het opheffen ervan (ontspanning); stimulans en respons worden afgewisseld.’ Deze woorden hanterend, zijn haar geschriften niet seksueel. Hadewijch verlangt naar de minne, smacht ernaar, doch ervaart geen seksualiteit hierin.

Op één hoop gegooid

Hoe komt het dan toch dat deze termen als gelijksoortig worden gebruikt? Ons denken over liefde is gebaseerd op een ander ideaal dan dat van de Middeleeuwen. Toen was een huwelijk een zakelijke transactie die tot doel had grondbezit en rijkdom te behouden en eventueel uit te breiden. Verkrachting van de vrouw binnen het huwelijk* als middel en talloze geboorten, met de hoop dat op zijn minst een zoon als erfgenaam zou overleven, was het doel van deze overeenkomt. De vrouw werd als bezit aanzien. Onze tijdsperiode kenmerkt zich door het ‘romantisch ideaal’: we worden verliefd op iemand, de man maakt de vrouw ‘het hof’ en ‘uit liefde’ trouwen we en stichten we een gezin. Het is net in die verbinding tussen ‘hofmakerij’ en ‘huwelijk’ dat we de voorgaand besproken termen tegenkomen: waar er bij de hofmakerij ‘verlangen’, ‘sensualiteit’ en vooral ‘erotiek’ aanwezig is, worden deze elementen gekoppeld aan ‘seksualiteit’ als ‘ultieme daad van liefde’. De begrippen worden hiermee op één hoop gegooid en ‘liefde’ wordt gereduceerd tot het zich toeleggen op die ene, speciale partner. Het denken in deze begrippen als gelijksoortig vertoont zich ook in het kijken naar Hadewijchs oeuvre: ‘sensualiteit’ wordt gelijkgesteld met ‘erotisch’, terwijl haar woorden én sensueel én erotisch zijn, doch niet seksueel.

Terug naar een breder perspectief van ‘liefde’ 

verlangen

‘Liefde’ heeft echter een wijde dimensie en vele gezichten: een passionele liefde voor een hobby, een extase belevende bij het beluisteren van bepaalde muziek of een diepe liefde koesteren voor een vriendin of vriend, een sensualiteit belevende bij het ruiken en proeven van je favoriete maaltijd, erotisch thuiskomen in de stilte van je eigen, innerlijke tempel,… In al deze vormen van ‘liefde’ zit ‘wachten’ en ‘verlangen’ vervat.

Hadewijch had het begrepen: het verlangen, ook al duurt het wachten soms pijnlijk lang, is in haar volle betekenis de mooiste periode…

© Debby Van Linden

*eufemistisch ‘echtelijke plicht’ genoemd in de literatuur

Bronnen:

Fraeters, V. en Willaert, F. Liederen. Historische Uitgeverij, 2009, Groningen.

Milhaven, J.G. Hadewijch and her sisters: other ways of loving and knowing. State University of New York Press, 1993.

Fasteau, M.F. De mannenmolen. A.W. Bruna & Zoon Utrecht/Antwerpen, 1972.

Hadewijch: wise woman, writer, mystic,… her poetry reaches, without doubt, the highest levels. This poetry is oftern described as ‘courtly’ and ‘mystical’. Other labels are ‘sensual’, ‘erotic’ and ‘sexual’. Often these categories are used as synonyms  but are they really the same? These labels and their meanings are placed in perspective and compared to her writings.

hadewijchzwartwit

‘Hadewijch’ working on her poems.

The writings of Hadewijch centers around what she calls ‘minne’: this source of her desire and is also her ultimate goal. This desire of ‘minne’ will be placed next to the other labels that are often put on her work.

A first word to define is called ‘sensuality‘. This refers to ‘the quality or sensitivity of the senses’. Hadewijchs experiences are not cursory, immersion is what she breathes. She takes ‘sensualitity’ to the next level by using her inner senses and writes about those experiences.

Erotism‘ as the next noun is defined as ‘a desire that is indulged and made bigger and by this the world defining and giving meaning’. Now, this is the word that fits her writing completely: it is for ‘minne’ she longs, aches and it is her highest goal and anchor on her life road.

Extacy‘ is furthermore applicable too: this state of delight, of bodily and mental enthousiasm follows the encounters with ‘minne’ and is present when Hadewijch and her female friends jubilate together. Now, she also warns her sisters of keeping balance in this jubilating.

Are her writings sexual? Looking through the perspective of the Middle Ages, we say ‘no’: in this periode there was a distinction between ‘courtly love’ as the highest love and sexuality as the lowest one. Courtly love was featured by admiring paeans whithout any aspirations to possess a woman. Sexuality defines itself strictly as ‘building up bodily tensions and to release that tensions, stimulus and respons are varied’. Taking this explanations, we can conclude that Hadewijchs writings are not sexual.

Everything on one pile…

So, how come all these terms are used as as almost synonyms? Our cultural thinking is based on other ideals compared to the Middle Ages. Back then marriage was a business transaction with a strict purpose: keeping wealth and property and eventually gaining more of that. As a son would inherit all of this, raping* the wife and many births – hoping at least one boy would survive – was a cruel practice on a woman, viewed as personal property of her husband.

Our cultural thinking today is based on ‘the romantic ideal’: we fall in love with someone, it’s the man who ‘wins’ the woman by courtly conduct, we marry and start a family. In the connection between ‘courtship’ and ‘marriage’ we meet the above discussed words:  in courtship there’s ‘longing for’, ‘sensuality’ and ‘eroticism’ present and these elements are connected to ‘sexuality’ and ‘children’ as ‘the ultimate prove of love’. All the terms are put together and ‘love’ is reduced onto this one, special partner.

 Back to a broader perspective on ‘love’ 

verlangen

‘Love’ has a wide dimension and many faces: a passionate love for a hobby, feeling extactic listening to specific music or sensing a deep love for a friend, the sensual taste of smelling and tasting your favorite meal, coming home into yourself as an erotic moment,… In all those forms of ‘love’ we can see ‘longing’ and ‘waiting’ as components.

Hadewijch got it: longing for something, knowing waiting can be painfully long, is in full sense the most beautiful period…

© Debby Van Linden

 *euphemistic called ‘marital duty’ in literature