Ode aan…

Vanaf de start van mijn zoektocht was er altijd iemand bij me: mijn queestevriend. Samen een letterlijke weg doorheen Vlaanderen en Nederland afleggen en figuurlijk iemand zien zoeken, groeien en bloeien… daar bij kunnen blijven en een eigen plaats hierin vinden: het is niet iedereen gegeven. Wij hebben urenlang samen in de auto gezeten – al (mee)zingend, zwijgend, doorheen zonovergoten dagen en regenbuien – en talloze praktische zaken geregeld… en dit vijventwintig begijnhoven lang! Wij hebben gewandeld, gegeten, gepraat, gezwansd, gelachen en samen stil geweest. Iemand die je opvangt bij verdriet, rouw, ontdekkingen, stille momenten… iemand waarmee je lacht en een paar keer ‘ambras’ maakt, iemand die je kan zeggen ‘ik ben moe, neem het even over’… iemand die je ‘s nachts mag bellen en ook effectief opneemt als je dat doet. Iemand die aanvoelt: ‘Nu gaat ze de poort door, ik laat ze doen en blijf even op afstand.’ Dit alles is onbetaalbaar!

Ontkiemende_plant_a

Alhoewel deze persoon niet graag in het middelpunt van de belangstelling staat en anoniem wil blijven – en ik dit respecteer, wil ik toch dit blogstukje aan hem opdragen. Het takenpakket van ‘queestevriend’ is namelijk niet het makkelijkste: zowel op praktisch, intuïtief en emotioneel vlak vraagt het kracht, uithoudingsvermogen en een zeer grote portie geduld en flexibiliteit.

Bedankt om er altijd bij te zijn, om me te vragen Mechelen en het Antwerps begijnhof te verkennen, om ‘ja’ te zeggen tegen mijn voorstel alle vrouwensteden te bezoeken en hiermee samen in het onbekende te durven stappen, om boeken en tips aan te dragen, om ‘ambras’ te hebben -want je maakt enkel ruzie met iemand als je om hen geeft- om me op te vangen bij het overlijden van mijn grootmoeder, om zelf ook te wroeten, te zoeken en weer recht te staan… om me naar het zielsontbrekende stuk in mijn leven te brengen dat ik toen zo nodig had: krachtige en bezielde madammen, het goddelijk vrouwelijke, Maria als ‘de Vrouwe’ en naar steun, wilskracht en moed om te ‘gaan‘… op queeste naar mijn identiteit als vrouw: hart-elijk bedankt!

De circel rond makende: terug naar het keerpunt en queestebegin in Mechelen

Na een bezoek aan het Tiense begijnhof, wilde ik, koste wat het kost, terug naar het beginpunt van mijn queeste: Mechelen. Hoe zou het nu zijn bij een nieuwe ontmoeting met de dansende vrouwen en het begijnhof?

Niet ver van de Romboutstoren naderde ik ‘De Cellekens’…

P1070158

Alhoewel ik wist dat ze daar ‘dansten’, was de eerste aanblik van ‘mijn madammen’ in hun groene oase van rozen weer als ‘nieuw’: ik aanschouwde dit ‘levensvreugde’-tafereel dat ik ooit zo zelden terugvond – vrouwenkracht in alle vrijheid.

P1070123

Waar ik in het begin zo zoekende was naar mijn herstorische wortels, had ik deze nu ‘gekregen’ en ‘verankerd’: ik zag me elke moment tussen deze vrouwen gaan staan, de circel te vervolledigen en mee te dansen. Ik ben lang blijven staan, elk moment opnemende… een diepe rust en de woorden ‘de circel is rond’ kwamen in me op en bleven de heel dag bij me.

P1070126

Ik nam afscheid van ‘mijn madammen’ en beende richting begijnhof. Het ‘grote’ hof en de Katelijnekerk doorwandelende was vooral veel ‘terug herkennen’, mijn hart ging echter uit naar het kleine hof (wat ervan overblijft) en de Catharinakerk. Deze laatste ademt voor mij de originele begijnenspirit uit: sereen rustig, pittoresk en intimistisch plus aanwezigheid van vrouwen(voor)beelden: ‘Anna die Maria onderwijst’ en ‘Sophia als draagster van wijsheid’ worden hier prachtig afgebeeld.

Doorheen het Bogaardbeluikje gaande, legde ik de allerlaatste halte van mijn queeste af – ik had een enorm groeiproces doorgemaakt sinds mijn eerste bezoek hier: puur op intuïtie startte ik een tocht langs 25 begijnhoven met maar één zin die me voortdreef: ‘Ik moet gaan.’

De bogaard - ingang

Begin van de queeste –  Bogaardbeluikje te Mechelen.

mechelenikltstemaal

De circel is rond: terugkeer naar het beluik als einde van de queeste.

Op dezelfde plek, op een ander tijdstip en als een ‘andere’ vrouw was ik hier weer aanwezig – toen ‘zoekende’ nu ‘vindende‘. Alhoewel deze queeste zich nu sloot, wist ik dat een (vrouwen)leven spiraalgewijs loopt: deze circel afmakende, betekende het begin van een volgende…

P1070182

© Debby Van Linden

Litha – zomerzonnewende – 20 t.e.m. 24 juni *

Sweet delights

Smell of roses

Summer seems endless…

litha

* Litha of de zomerzonnewende kondigt de langste dag en de kortste nacht aan: een keerpunt daar vanaf nu de dagen, beetje bij beetje, zullen korten. Deze feestdag werd door de kerk overgenomen op dag van 24 juni en ‘feestdag van Johannes de Doper’ genoemd. In de natuur staat alles op haar hoogtepunt qua bloei, een ware rijkdom voor alle zintuigen.

Begijnenerfgoed ‘in the picture’

Op queeste gaan, duiken in de geschriften van ‘mijn straffe madammen’, artikels schrijven, vertelwandelingen geven (met vaak mijn alter ego ‘Hadewijch’ aan mijn zijde) de hoven regelmatig herbezoeken (omdat ik het echt niet kan laten), archieven induiken, een contact hier en een contact daar… waarom het niet allemaal samenbrengen?

P1040643

Via de facebook-pagina van begijnhovenqueeste kan al het begijnennieuws verzameld worden én vormt het tegelijkertijd een eerbetoon aan alle madammen van, op en in deze herstorische geschiedenis! Like? Like!

Herstorisch Tienen: van voorspoed tot ruïne

De stichting van het Tiense begijnhof dateert van midden 13e eeuw. Zoals bij vele begijnhoven het geval is, leeft er sterke consensus dat er toen al begijnen woonden – al dan niet in los verband. Deze vrouwen hadden reeds de nabijheid van de Sint-Agathakapel, doch lieten kort na de stichting een eigen kerk construeren.

De geschiedenisboeken geven blijk van een kenniskloof van twee eeuwen vanaf de stichtingsdatum van het hof. Wel merken we een groot aantal begijnen op in de 15e eeuw: 250 vrouwen bewoonden het gebied buiten de stadsmuren. Dit aantal zal met het toenemen van de tijd slinken onder invloed van godsdienstoorlogen en het uitbreken van de pest. In de 17e eeuw zijn er nog 50 begijnen, doch net dan is er sprake van heropbloei: de lemen woningen worden vervangen door stenen huizen.

tienenkurt

De inval van de Fransen in de 18e eeuw bracht grote omwentelingen met zich mee: zowel de begijnhofpoort als de pastorie werden vernietigd en het hof kwam in handen van het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen. Midden 19e eeuw restten er slechts enkele begijnen meer. Met het overlijden van de laatste voormalig bewoonster in 1843 ging het begijnhof volledig in de stad op. Een dertigtal jaren later woedde een stevige brand in de begijnhofkerk – onder invloed van herstellingen! – waardoor het dak en de gewelven verdwenen. Pas in 1997 zullen werken uitgevoerd worden om de overgebleven ruïne zo goed mogelijk te verstevigen en, samen met de vroegere begijnhoftuin, als monument te laten voortbestaan.

© Debby Van Linden

Bron: Heirman, M. (2001). Langs Vlaamse begijnhoven. Uitgeverij Davidsonds, Leuven.

De laatste queestehalte: Tienen

De avond voor het laatste ‘begijnenweekend’ merkte ik een onrust in me op: Tienen werd de laatste queestehalte- het was dus bijna ‘gedaan’, erna zou ik terugkeren naar de plaats waar het een tijd terug begonnen was: Mechelen. Ik kon me met de beste wil van de wereld niet voorstellen mijn queeste te klasseren met ‘wel, dat was mooi en dan nu iets anders!‘. Daarvoor was deze tocht een te belangrijk keerpunt op alle vlakken in mijn leven (geweest). Ik besloot mijn vraagtekens te laten bestaan en de dag zelf ruimte tot antwoorden te geven…

In Tienen wandelde ik de poort van de restanten van de begijnhofkerk binnen*.

tienenikke

Ondanks de weinige overblijfselen was de structuur van de kerk nog duidelijk zichtbaar. Alhoewel ruïnes mij niet snel kunnen bekoren, voelde ik mij op deze plek thuis.Teienenbinnen2Na een tijd de verschillende hoeken en overblijfselen verkend te hebben, vroeg ik mijn queestevriend mij een paar minuten alleen te laten op deze plek.

P1060473

In de volstrekte stilte van dat moment volgde ik blindelings mijn intuïtie: ik stapte het altaar op en gaf gehoor aan ‘vanbinnen’… het einde van een lange en intense tocht kwam samen met een stil moment in kairostijd: ik had oude ideëen losgelaten, wortels gekregen en herstorisch erfgoed ontdekt. Ik stapte een nieuwe vrouwenfase in, behorende tot een nieuwe groep – vanuit verbinding sloot deze queeste zich om een nieuwe poort te laten opengaan. Ik wist dat ik verder moest gaan…  al had ik geen idee wat ‘verder’ dan inhield, ik zei ‘ja‘, met de overgave die ik had leren kennen als vertrouwen en leiding.

De terugweg voltrok zich in een serene, volle stilte met betekenis: één die woorden te boven ging…

© Debby Van Linden

*De begijnhofkerkruïne is het enige overblijfsel van het begijnhof. Hierover meer in het volgende blogstuk.

Herstorisch Gent – het ‘oude’ hof: van glorieuze vrouwenstad naar ontmantelde wijk

In de 13e eeuw woonden er reeds begijnen te Gent: sommige alleen en anderen in groepsverband, zoals de begijnen op het Sint-Aubertushofje* of de begijnen die in de nabijheid van de Bijloke-abdij leefden. Deze laatsten hadden hun grondgebied door tussenkomst en geldelijke steun van gravin Johanna van Constantinopel bekomen. Diezelfde gravin zal hun in 1236 nogmaals helpen bij het bekomen van ‘Broeck’, een groter gebied dan het vorige, om een begijnhof neer te poten.

Provenierstersstraat - sfeerbeeld.

Provenierstersstraat – sfeerbeeld.

In het begin van de 14e eeuw telt het hof een honderd huizen met een veelvoud aan begijnen. Het Concilie van Vienne in 1311 zal de begijnenbeweging fel terugdringen, gelukkig worden de Gentse begijnen ontzien door de tussenkomst van o.a. graaf van Bethune.

Sfeerbeeld van de Begijnhofdries.

Sfeerbeeld van de Begijnhofdries.

In de 16e eeuw teistert de Beeldenstorm en het calvinistisch bestuur het katholicisme: het interieur van de begijnhofkerk word beschadigd en soldaten namen een deel van de huizen in ter verblijfplaats. De 17e eeuw, net als op vele hoven, kondigt een grote bloeiperiode aan: het vrouwenaantal verdubbelde tot 800 en de huizen werden verbouwd. Het begijnhof straalde in grootsheid en grandeur door de vele conventshuizen en de enorme begijnhofpoort.

Conventshuis 'Heilige Kristina'.

Conventshuis ‘Heilige Kristina’.

Een eeuw later zullen de Fransen ervoor zorgen dat het hof in handen komt van de Commissie der Burgerlijke Godshuizen en als dusdanig tot stadseigendom gemaakt wordt. In de daaropvolgende regeerperiode van Willem I beschermde het stadsbestuur de begijnen nog door de verkregen regels, met als doel ‘het doen uitdoven van het begijnenwezen’, niet in de praktijk te brengen. De Belgische onafhankelijkheid veranderde hun houding: hun ideëen tot stadsontwikkeling leidde tot het dempen van de aanliggende gracht en de verkoop van omliggend grondgebied. De begijnen zagen hun hof dag per dag verdwijnen… ‘redder in nood’ was hertog van Arenberg: hij liet in het aanliggende dorp Sint-Amandsberg een nieuw begijnhof bouwen. De laatste begijnen vertrokken richting nieuwe woonplaats in 1874.

P1030767

Begijnhofpoort aan de Bijloke-abdij, gelegen aan de ringkant.

Raar maar waar, sindsdien liet het stadsbestuur het hof bijna ongemoeid: enkel de begijnhofpoort werd afgebroken en weer opgebouwd aan de Bijloke-abdij – en zo kreeg de begijnen, weliswaar onbedoeld, toch nog iets terug op hun ontstaansplaats…

Ingangspoort van de begijnhofkerk met Sint-Elisabeth in de nis.

Ingangspoort van de begijnhofkerk met Sint-Elisabeth in de nis.

De vele conventshuizen, de begijnhofkerk en vooral het Provenierstersstraatje zijn aan te raden bezienswaardigheden op dit Gentse hof.

© Debby Van Linden

*Heden het hotel ‘Poortackere’ gelegen aan de Oude Houtlei.