(In English: see below)
De begijnenbeweging en haar spiritualiteit laat een gloeiend landschap van 800 jaar geschiedenis zien. Doorheen hun levenskeuze en geschriften neemt ‘liefde’ een centrale plaats in. Over deze ‘liefde’, gebaseerd op de bijbelse liefdestekst ‘het Hooglied’*, zet ik drie visies uiteen.
In hun mystiek-religieuze teksten refereren de wijze vrouwen, genaamd ‘begijnen’ vaak naar ‘de Geliefde’. Deze geliefde wordt onder verschillende benamingen vernoemd en benoemd: elke vrouw gaf op haar eigen wijze woord(en) aan deze geliefde. Hun taal is rijk en divers en leent zich voor verschillende interpretaties. Wie of wat was deze (Ge)liefde waar ze telkens naar refereerden? En zou het wel een ‘hij’ geweest zijn?
Een ‘klassieke’ interpretatie die in vele werken terugkomt, spitst zich toe op ‘de bruiden van christus‘: begijnen zouden een mystiek huwelijk met christus aangaan, hij wordt ‘de Geliefde’ genoemd. De eucharistie vormt hét moment van samenzijn met de gesublimeerde, goddelijke minnaar. Tijdens de laatste periode van de begijnenbeweging wordt dit ‘huwelijk’ ook in een fysiek ritueel gegoten: in bruidskledij legt een vrouw de beloften af tot begijn en wordt vervolgens ‘gekleed en gesteed’. De nadruk ligt op het ‘samen gaan’, het verlangen blijft.
Traditionele afbeelding van het Hooglied in de Middeleeuwen – de hoofse liefde als ideaal.
Als we de woorden voor ‘god’ als geliefde in de werken van een aantal (Middeleeuwse) begijnen van naderbij bekijken, krijgen we een ander plaatje: het goddelijke krijgt zowel de namen ‘de Geliefde’ als ‘Lief’ als ‘Liefde’, m.a.w. ‘bruid’, ‘bruidegom’ en ‘liefde’ worden één. Dit lijkt verwarrend, doch wordt duidelijk indien we weten dat in hun geschriften éénwording van de ziel met het goddelijke centraal staat. De ziel als bruid legt een weg af naar de goddelijke bruidegom en smelt tenslotte samen tot ‘liefde’ zelf. Het verschil tussen ‘Lief’, ‘Geliefde’ en ‘het Goddelijke’ wordt hiermee opgeheven en éénwording is een feit. Samensmelting staat centraal, het verlangen verdwijnt uiteindelijk.
Als derde visie nemen we de geschriften van begijn Hadewijch (specifiek ‘Oerewoet’) bij de hand: ‘minne‘ verwijst bij haar zowel naar een mannelijk als naar een vrouwelijk personage als naar de liefde zelf – zowel naar ‘jonkvrouw’ als naar ‘meester’ als naar ‘de natuur van de liefde’. In plaats van deze ‘minne’ op de net besproken religieus abstracte manieren te bekijken, maak ik plaats voor een derde, verfrissende visie**. Wat als ‘minne’ nu eens de bevrijding uitdrukt waarnaar de vrouw zo hartstochtelijk smachtte en tenslotte, tot haar extase, door haar levenskeuze als begijn bekomt? ‘Oh, gij, lief, geliefde, liefste, mijn beminde vrijheid, …’
© Debby Van Linden
*Het Hooglied of ‘Lied der Liederen’ is een tweespraak tussen geliefden, erotisch en hartstochtelijk geladen – hunkering en liefde staan centraal. De tekst wordt op kerkelijk niveau als de relatie tussen christus en de kerk en tussen de ziel en het goddelijke geïnterpreteerd.
**visie geponeerd door R.M. Wakefield – fragment:
‘Ay ic woede in moede mit spoede
Na tgoede dat ic der minnen volsi
Ay in woet zijn vroet dats spoet
Ja in woet van minnen vri‘
Bronnen:
Swan, L. The wisdom of the beguines. BleuBridge, 2014.
Wakefield, R.M. The beguine sisters. Canadian Journal of Nederlandic Studies, nummer 3, 1981, pp. 67-70.
The beguine movement and her spirituality show us a marvellous landscape of 800 years of herstory. A central theme in their writings and life choice is ‘love’. Based on the ‘Song of Songs, a love theme from the bible, I wil put three interpretations on the beguines ‘love’ forward.
In their mystic-religious texts the wise women called beguines refer often to ‘th Beloved’. This beloved gets different names and meanings: every beguine claimed her own word use. Their language is full of richness and can be interpretated in different ways. Who or what was this (Be)love(d)? And was it a ‘he’?
A classic view, refered to in many books, lets us know that beguines were called ‘brides of christ‘: in their mystic marriage with christ he became ‘the Beloved’. In the ritual of the eucharist they came together with their sublimated lover. During the last period of the beguine movement this marriage was symbolized: dressed as a bride the women pronounced their promises and became a beguine.
Traditional image of the ‘song of Songs’ in the Middele Ages – courtly love as an ideal.
The words the beguines used to express the Divine are divers. The beguines who lived during the Middle Ages show us something, at first sight, confusing: the Divine is named ‘Lover’, ‘the Beloved’ and ‘Love’. How can this be? It gets clear once we know that oneness was the central theme in their spirituality: the soul as lover makes it way to the Divine beloved and becomes Love. The difference between all of them ends as they melt into Love.
In a third view we take the writings of Hadewijch (specifically ‘Primeval Rage’) in our hands: with ‘minne’ she refers to both a feminime and masculine person and to love itself – ‘maiden’, ‘master’ an ‘the nature of love’. Instead of looking to those words in the abstract ways we did before, I make space for a third refreshing view**. What if ‘minne’ expressed the freedom this woman longs for so desperately and, finally reaching it in her beguine life, brings her to ecstacy? ‘Oh, you, lover, beloved, my freedom, my love…’
© Debby Van Linden
*The ‘Song of Songs’ is a erotic and passionate dialogue between lovers, love and yearning form the key elements. In the christian church this text is seen als the relation between christ and the churh and also between the soul and the Divine.
**interpretation by door R.M. Wakefield of
‘Oh, I rage in my spirit with haste. I pursue the goodness of love saturation.
Oh, to be wise in a rage, that is good;
Yes, it’s good to be free in a rage of love.’
Sources:
Swan, L. The wisdom of the beguines. BleuBridge, 2014.
Wakefield, R.M. The beguine sisters. Canadian Journal of Nederlandic Studies, volume 3, 1981, pp. 67-70.