Herstorisch Lier (1): Margaretha en het dambordpatroon

Het Lierse begijnhof werd door hertogin Aleidis van Brabant gesticht in 1258. Deze schenking kan gezien worden als een bestendiging van de begijnengemeenschap die reeds sinds begin 1200 bestond. De ligging vlakbij de Nete zorgde voor hun watervoorzieningen. Het begijnhof bestaat uit verschillende straten die loodrecht op elkaar zijn aangelegd, waaruit de benaming ‘dambordpatroon’ is ontstaan.

WP_001611

Tijdens twee grote, economische bloeiperioden werd het begijnhof uitgebreid. In de 17e eeuw werd begonnen met de bouw van de huidige Sint-Margarethakerk en in de 18e eeuw werden nieuwe huizen toegevoegd in de straat met de naam ‘Grachtkant’.

foto door Jan Driesen

foto door Jan Driesen

WP_001602

De Franse Revolutie betekende voor de begijnen een dieptepunt: hun kerk werd in beslag genomen en verkocht, evenals hun woningen en de infirmerie. In de 20e eeuw daalde het aantal begijnen. Felix Timmermans droeg bij tot het behoud van het begijnhof door een deel van zijn werken te situeren op zijn geliefde plaats (‘Begijnhofsproken‘ en ‘De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen’). Twee straatnamen werden veranderd vanwege de bekendheid van het laatste vernoemde boek: de ‘Martienushoek’ en ‘Symforosastraat’ (oorspronkelijk ‘Nieuwstraat’ genaamd). De Martienushoek is tevens één van de plaatsen waar men nog een waterpomp aantreft.

WP_001654Als eerbetoon aan Timmermans werd een ‘Symforosabeeld’ in het begijnhof geplaatst.

WP_001647

Lier (2): Timmermans, Symforosa en hemdsmouwen

Aangekomen bij de ingang van het begijnhof, sprong de grote en monumentale poort mij in het oog: ‘Wauw, dit was nu eens een poort!’ Het pittoreske nachtpoortje trok vervolgens mijn aandacht, het was hier dat een ‘ge zijt te laat!’-begijn werd binnengelaten.

P1030690

Eénmaal door de poort in de Wezenstraat zag ik aan de overkant de andere poort, als uitgang bedoeld. Onmiddelijk kwam de gedachte ‘Kom binnen… en dan gelijk terug buiten! Wat een rare constructie!’ op. Dit gevoel ebde deels weg toen ik het begijnhof begon door te wandelen: de Sint-Margaretastraat, de Symforosastraat,…

Al stappend over de kasseien realiseerde ik me geen connectie met dit begijnhof te krijgen, geen thuisgevoel te ervaren. Onthutst en leeg stapte ik het smalste straatje, het ‘Hemdsmouwken’ genoemd, in. Middenin het straatje bleef ik plots staan: een grote, intense stilte die me verstomde, was daar, ineens… In een refleks hapte ik naar adem en draaide ik me om zodat ik met mijn rug tegen de muur kon leunen. Tot tranen toe geroerd en met gesloten ogen gaf ik mij over aan het moment ‘vanbinnen’…

P1030679

P1030683

Naar de uitgang van het begijnhof wandelend, kreeg ik oog voor de rozen die ik her en der, en in het Hemdsmouwken boven mijn hoofd, zag bloeien. In Mechelen voelde ik reeds een zekere aantrekking naar bloeiende rozen en kon ik niet weerstaan mijn neus er letterlijk in te steken. Op de één of andere manier wist ik dat ‘rozen’ iets met mijn queeste te maken hadden.

lierroos

Om een beeld te krijgen van de achterkant van het begijnhof stapte ik door de poort aan de Wezenstraat en maakten een kleine wandeling aan de Nete. Na een aanschouwen van een volkstuinencomplex, sprong mij een beeld in de verte in het oog. Op dat moment liep ik er lijnrecht naartoe. Ook al had het niets met begijnen en hun hoven te maken, dit beeld voelde voor mij ‘juist’ aan.

liervrouw

Diezelfde namiddag en avond heb ik het begijnhof nog enkele keren doorgewandeld met telkens een groot ‘thuisgevoel’ in het smalle Hemdsmouwken…

Lier (1): Timmermans, Symforosa en hemdsmouwen

Via een oproep op Lets voor meer info over begijnhoven, kwam het boekje ‘De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen’ in mijn handen terecht. Dit prachtige boekje over verliefdheid en loslaten, verweven met enkele pittoreske elementen die verwijzen naar het Liers begijnhof en het leven van begijn Symforosa, las ik in één ruk uit. Het samengaan van de seizoenen en het rouwproces van Symforosa wordt heel mooi verwoord door Timmermans. Nieuwsgierig gemaakt door het gelezene stapten wij richting Lier centrum. Ons plan was eerst de toeristische dienst binnen te gaan om de geplande gidswandeling van de volgende dag te gaan bevestigen.

Bij het zien een kapel vlak naast de dienst Toerisme, bleef ik echter staan en keek mijn reisgenoot aan. Die wist onmiddellijk wat dat wilde zeggen: ‘Eerst hier eens binnengaan.’

P1030669

De kapel fascineerde mij vooral door de Sint-Jacobsschelp die bij de ingang hing. Binnen heerste een stilte, een stilte die ik niet kon vatten en niet voor mij bestemd was en tegelijkertijd ‘wist’ ik dat er toch een reden was waarom ik hier voelde te moeten zijn.

Even later draaiden we de deur open van de dienst Toerisme. Na het regelen van de praktische kant van de geboekte wandeling, polsten we naar de bekendheid van het begijnhof. Deze enthousiaste, energieke dame achter de balie vernam dat ons bezoek in het teken stond van een queeste en toonde ons haar sprankelende begeestering voor het hof. Monique begon boeiend te vertellen over haar eigen ontmoeting met een grootjuffrouw, vervolgens gaf ze mij info over het begijnhof en wees ze ons erop dat in Noord-Frankrijk ook nog restanten van hoven te vinden zijn. De daad bij woord voegende, liet ze een aantal gegevens hierover uit de printer rollen. Voor mij viel er iets op zijn plaats toen ze vertelde dat de Sint-Jacobskapel een ‘stempelplaats’ was voor wandelaars van de Compostela-route. Ik vroeg intuïtief om zo’n stempel neer te posten in mijn boekje.

Aan ons gesprek kwam een einde op het moment dat andere bezoekers de dienst binnenwandelden. Geraakt door deze hartverwarmende ontmoeting stapten wij richting begijnhof…

De dag na Mechelen…

Op de trein vanuit Mechelen liet ik de momenten die mij het sterkt waren bijgebleven, nog eens de revue passeren: het binnengaan van het beluikje van het klein begijnhof, het vrouwbeeld op het pleintje ervan en in de kerk het aanschouwen van het beeld van de aartsengel Michaël. Wat wilden deze momenten mij zeggen?

De momenten en de vraag even zijnde gelaten, nam ik het boek ‘Hildegards godin’ ter hand en begon te lezen. Vanaf de eerste pagina’s raakte ik verdiept in het boek, ik zoog alle woorden op alsof ik ze voor het eerst las en tegelijkertijd leek het alsof ik de inhoud altijd al gekend had. De kairostijd nam het over terwijl ik hunkerend de ene na de andere bladzijde las.

Stomverbaasd las ik: ‘Symbolen en beelden maken het abstracte concreet, ze zijn als vensters waar doorheen we de goddelijke werkelijkheid kunnen ervaren. De stilte van beelden is belangrijker dan de betekenis ervan, het is een manier van weten die het beeld hoger plaatst dan het idee, het intuitieve en associatieve hoger dan het rationele en linaire. Verder is elke beeld verbonden met het ogenblik, met het moment van schouwen.’ Ik hapte naar adem en nam een kleine pauze terwijl ik uit het treinraam naar het landschap keek: hier stond een deel van het antwoord op mijn vraag naar het ‘waarom’ van Michaël!

Een aantal pagina’s later kreeg ik eenzelfde ‘Aha-moment’ bij het lezen van ‘Zien, horen en weten geschiedt mij gelijktijdig, en in hetzelfde ogenblik begrijp ik wat ik te weten kom…’ Deze woorden kwamen het dichtst in de buurt van wat ik ervaarde op alle beschreven momenten en vooral op het moment dat ik de poort van het beluik binnenging.

Mij werd duidelijk dat er veel op mij afkwam en ik aan het begin stond van een nieuwe passie die het nodige opzoekwerk zou vragen: over het christelijk geloof, de heiligen van de begijnen (o.a. Catharina), over Hildegard, over de aartsengelen,… Dit beseffende, vertrouwde ik erop dat mijn ‘honger naar meer’ de komende tijd aan bod zou komen: het begijnhof van Lier stond op de planning te lonken…