Het Brugse begijnhof, vermoedelijk in de 13e eeuw aan de Reie gesticht, werd doorheen de geschiedenis steeds beschermd: eerst tradt Johanna van Constantinopel op als beschermvrouwe, later haar zus Margaretha en erna Filips de Schone. De begijnen leefden in het begin in conventen, daarna ging het armoede-ideaal ten onder door de komst van rijkere begijnen. Onder invloed van laatstgenoemde Franse koning werd het verschil in aanspraak tussen de rijkere en armere begijnen opgeheven.
De Hervorming richtte schade aan de begijnhofkerk, doch liet de huizen en het hof verder ongemoeid. Vanaf de 15e eeuw wijzigden de statuten waardoor enkel nog vrouwen van voorname huize begijn konden worden op het hof en in individuele huizen gingen wonen. Het begijnhof kende talrijke bloeiperiodes met vele intredingen, doch rond de 19e eeuw liep het aantal begijnen terug tot 26. Het begijnenleven met authentieke idealen was ook verdwenen: de stilte werd niet geëerbiedigd, er waren talrijke feesten,…
Rodolphe Hoornaert werd in 1922 aangesteld als begijnhofpastoor van de paar resterende begijnen. Deze wist af de plannen van het stadsbestuur: zij wilden het hof dra tot arbeiderswijk of ziekenhuisgebouw omvormen. Hoornaert stelde alles in het werk om het begijnhof te behouden: door het in de kijker te zetten (‘700 jaar Brugse begijnengemeenschap’) kwam hij in contact met een Frans benedictessengenootschap die het begijnhof wilden besturen. De huizen werden opgeknapt, een kloostergebouw werd geconstrueerd en de gevels werden gewit.
Alvorend het hof te betreden tref je de begijnhofpastorie waar pastoor Hoornaert verbleef (nr. 15), zijn gedenksteen zit in de muur ingemetseld. De sierlijke brug over het water en de poort dateren van 1776. Het beeld in de nis stelt Elisabeth van Hongarije voor, schutsheilige van de armen.
De huizen dateren van de 17e, 18e en 19e eeuw en komen homogeen over vanwege de witte kleur. Het museum vind je op nummer één tot drie, het groothuis op nummer 30 met daaraan gevoegd de vroegere infirmerie en kapel. De begijnhofkerk, in barokstijl, vorm een centraal gebouw in het begijnhof. Het straatje naar de achterpoort toe werd later bijgebouwd.
Vandaag word het begijnhof bewoond door de zusterorde, een aantal alleenstaande vrouwen en is er een gastenverblijf voor bezinningsdagen en lezingen opgericht. Naast een museum in de vorm van een begijnenhuis vind je er ook een winkeltje met allerhande religieuze voorwerpen, kaarsen en boeken over bezinning in de breedste zin van het woord. De poort sluit ‘s avonds nog steeds om 18u. Op deze manier blijft de mystieke sfeer, stilte en rust vanuit de begijnentraditie bewaard…