De ingang van het begijnhof ligt aan de Schapenstraat: deze poort werd afgebroken tijdens de Franse bezetting, doch later – in 1805- terug gebouwd als gevolg van een overeenkomst tussen Napoleon en de kerk. Aanpalend duikt het portiertershuis op. Het duo begijnen dat hier woonde nam afwisselend de wacht op zich.
Bijna onmiddellijk na het betreden van het begijnhof treffen we de Sint-Jan-de-Doperkerk met vlak ernaast het vroegere kerkhof. Het gebouw, daterend van de 14e eeuw, is eenvoudig van stijl. Binnen herkennen we Heilige Begga, patrones van de begijnen, alsook prachtige muurstenen werken.
Het hof telt tal van grote conventshuizen en de ‘Heilige geesttafel’: minderbedeelde begijnen konden op dit ‘fonds’ beroep doen. Zij ontvingen geen geld; wel voedsel, kleding en brandhout. De constructie van het huis met nummer 71 en 72 valt op tussen de andere: onder de witte laag schuilt de oorspronkelijke lemen bekleding van het huis.
Helemaal achteraan het hof, de Dijle overstekende, komen we in het ‘Spaans kwartier’. Dit gedeelte werd in de 17e eeuw bij het hof gevoegd. De benaming voor dit stuk van het hof is wat misleidend: een deel van de Hollandse van Willem I, in een mislukte gevechtspoging tegen de Belgen, werd hier gelegerd.
Het begijnhof door de Aborgpoort verlatende, ontmoeten we als laatste een stukje groen dat de vroegere bleekweiden vormt.