Een nieuw hoofdstuk…

De tocht langs alle begijnhoven is ten einde, de passie voor de vrouwensteden en de begijnen blijft: begijnhovenqueeste blijft schrijven!

archief

Daar waar de queeste een ommekeer betekende en een eerste kennismaking vormde met dit vrouwenerfgoed, wil ik mij meer gaan verdiepen in deze geschiedenis – wat hebben de begijnen geschreven en wat herbergt zich in de archieven? Tussendoor kan ik het niet laten de hoven zelf te bezoeken: de winterse verlichting, restauraties en andere gebeurenissen wil ik blijven volgen. Alvorens hieraan te beginnen, gaat begijnhovenqueeste genieten van een deugddoende vakantie: tot in augustus!

© Debby Van Linden

De queeste: een terugblik (3): de ‘feiten’-weg

Verwoven met persoonlijke veranderingen en de mensen die ik onderweg ontmoette, slokte ik een arsenaal aan kennis op dat zich leek te branden in mijn geheugen: 800 jaar begijnengeschiedenis bleek een banket van verschillende gangen en bijgerechten qua kennisdomeinen in te houden die elk om research vroegen:

the-book-of-love

  • ‘Wie waren al die heiligen op de hoven en waarom waren ze voor de begijnen zo belangrijk?’ Ik verdiepte mij in christelijke legendes, vitae, rituelen en bijbelse taferelen.Tegelijkertijd kwamen vele nieuwe vragen op: ‘Waarom hadden de begijnen ook beelden van Anna, de moeder van Maria, terwijl over deze eerste met geen woord in de bijbel gerept wordt?’ Ik slokte ‘officiële’ en ‘volkse’ christelijke feiten op en ontdekte vroegere religievormen.
  • Begijnen schreven… en hoe! Op de middelbare school had ik kennisgemaakt met het oud-Nederlands en bespraken we een klein fragment uit Hadewijch‘s teksten ter illustratie. Nu zette ik me aan haar gedichten en liederen, vervolgens aan ‘Seven manieren van Minnen’ en ‘The mirror of simple souls’*- de (minne)mystiek intrigeerde me. Al snel werden me twee zaken duidelijk: dit was ‘zeer stevige pap’ en de ingrediënten om dit te doorspitten, bestonden uit: een helder hoofd, een paar keer herlezen en een houding om de woorden even los te laten en zo te laten meeresoneren gedurende de rest van de dag**. Vanaf het moment dat ik vanuit het hart begon te lezen, kregen de teksten een andere dimensie en kon ik de woorden vatten: een ‘nieuwe deur’ ging open.
  • Elk begijnhof had zo haar specifieke bouwstijl en opvallende eigenaardigheden: dankzij een vriendin met architectuurkennis kreeg ik een snelcursus in stijlkenmerken, specifieke eigenschappen per stroming, de opbouw van een kerk,… ik kreeg m.a.w. een ‘nieuwe bril’ op mijn neus geschoven.
  • Het dagelijks reilen en zeilen op het hof was geen sinecure: ik bestudeerde de verschillende taken, functies, gebouwen en werkzaamheden van de vrouwensteden en merkte al snel dat de begijnen echte bedrijfsleiders waren: zo onderhandelden ze bv. met handelslui over de prijzen van hun produkten of diensten (bier, was- en herstelwerk van kledij,…) . Ik kreeg een grote bewondering voor de taak van de grootjuffrouw – een hedendaagse CEO: de boekhouding verzorgen (verkoop en aankoop van huizen, restauraties, verbouwingen, loonuitbetalingen, erfenissen,…) toezien op de conventsmeesteressen en kosteres, onderhandelen met derden (afgevaardigden van allerlei rang en stand), vergaderingen organiseren, bemiddelen tot ingrijpen bij conflicten,… De titel ‘grootjuffrouw’ was niet voor doetjes: een hof, waarin een tiental tot paar honderd vrouwen dagelijks werkten en leefden, als efficiënt en democratisch systeem ‘runnen‘ vroeg om pure vrouwenkracht.
  • Alhoewel het gebied van ‘(vriendjes)politieke en economische geschiedenis‘ mij eerst het minst interesseerde, leerde ik snel de waarde ervan inzien: bepaalde beslissingen (pauselijke, stadsgebonden,…) hebben een stevige impact gehad op de belevingswereld van de begijnen – zowel per stad als voor het vroegere Vlaanderen. Zonder de steun van bv. gravin Johanna van Constantinopel zouden bepaalde hoven mogelijk nooit tot stand gekomen zijn.

Bij het aan elkaar knopen en integreren van deze feitenhoeveelheid nam ik steeds dezelfde vraag in gedachte: ‘Hoe is deze informatie van invloed geweest op het begijn(hoof)se leven van toen?’ Het resultaat van deze ‘feitenweg’ op mijn queeste toonde zich: ik veranderde van complete leek tot bezielde onderzoekster.

© Debby Van Linden

* resp. werken van Beatrijs van Nazareth en Margerite Poréte.

** Deze vorm van lezen wordt ook ‘lectio divina’ genoemd.

Een weerzien*…

Gij, schone parel van een vrouwenstad

de poort doorgaande, bezoek ik u, telkens weer

P1070332

in elke steen, tussen uw groene bladeren, in uw kerk

zijt gij, ben ik, en wij worden ‘wij’

P1070335

Vanuit uw steeds stillere stilte, vanuit uw vrouwenkrachtverleden

weet ik weer, her-inner ik me

‘Dit is Thuis’

© Debby Van Linden

* begijnhof Antwerpen

De queeste: een terugblik (2): de ‘mensen’-weg

Een weg afleggen, draagt veranderingen in zich die zich weerspiegelen op verschillende vlakken…

Stad en land afreizende, begijnhoven bezoeken, durven vragen stellen, een blog schrijven,… onderweg kwam ik heel wat mensen tegen die kort of langer bleven…

Onderweg

Terugkijkende besef ik aan een ellenlange lijst te komen als ik naga waar een ontmoeting van betekenis was: de alleszeggende blik van de non in Brugge, het kerkbezoek in Herentals, een begijnenboek als cadeau uit handen van een vriendin – ‘toevallig gevonden’, de Klantvriendelijke service in ‘De Slegte‘, de gepaste informatie bij het zoeken naar ‘Maria‘, de mensen die naar mijn eerste lezing kwamen, een enthousiaste verwelkoming op een toeristische dienst,… u had tijd, woorden, thee, enthousiasme, een tip, realiteitszin, een gegeven grens, een vraag, een sleutel, een boek,… voor mij: dank u wel!

Het Anderlechtse begijnhof: de ontmoeting met Daniëlle werd een stap naar nieuwe 'begijnenvriendschappen'.

Het Anderlechtse begijnhof: de ontmoeting met Daniëlle werd een stap naar nieuwe ‘begijnenvriendschappen’.

Vanuit mijn queeste deed zich een verschuiving voor in mijn vriendenkring: toevallig of niet zijn de meeste van de ‘nieuwe vriendschappen’ vrouwen – ouder en daarmee ‘wijzer’ dan mij. Zij maken deel uit van mijn erf-goed

In mijn dankwoord poog ik, met mijn geheugen als leidraad, ‘meewandelaars’ een plaats te geven. Sowieso is iedere ont-moeting, of deze nu neergeschreven werd of niet, voor mij waardevol geweest. Terugkijkend kan ik alleen maar concluderen hoe ‘rijk’ ik ben (geweest): op een vriendelijke vraag of wenk kwam meestal een even vriendelijk antwoord.

Meewandelaars kwamen in alle soorten en maten: een begijnhof zonder kat(ten) lijkt me onmogelijk, is er hier sprake van hekserij? ;-) :-) (Klein begijnhof - Leuven)

Meewandelaars kwamen in alle soorten en maten –  een begijnhof zonder kat(ten) lijkt me onmogelijk: hekserij? 😉 (Klein begijnhof – Leuven)

De blog

Een paar maanden na het begin van mijn queeste besloot ik deze blog te starten: ik woog bewust af wat ik wel en niet zou vermelden, een stuk ‘privé’ werd immers openbaar met als doel het begijnenerfgoed in de kijker te plaatsen. Al gauw merkte ik ‘mijn kind’ ook te moeten beschermen: ik verdiepte mij noodgedwongen in auteursrechten.

Al schrijvende vond ik na een aantal weken een stijl waar ik me goed bij voelde en wekelijks schrijven werd een gewoonte. Fijne reacties op stukjes deden me deugd. Terwijl ik het zoveelste blogstuk nu schrijf, vraag ik mij ook af hoe u, beste lezer, het meevolgen van de queeste hebt beleefd – u hebt immers een twee jaar lang ‘meegereisd’ naar zowat alle vrouwensteden van Vlaanderen: hoe was het voor u?

Zomers begijnhofbezoek* …

Verkoelende avondstilte

de verbouwingen rusten

tussen het nieuwe en het oude

achter de zwijgende omheining

De wind ruist op haar ritme

het geblader van de es glimlacht

en danst zacht, intens bezield 

P1070244

Zij kijkt en getuigt, zij weet: zij, Johanna

De kinderkoppen kijken me aan

‘Verbinding’

‘Thuis’

‘Kom binnen, kom verder’

P1070258

Marcella, Maria, de toren, de vrouwen

De bleekweide zindert

‘terug thuis, thuis, thuis’.

© Debby Van Linden

* begijnhof Kortrijk

De queeste: een terugblik (1): de persoonlijke weg

‘Queeste’: ik kende het woord en haar betekenis niet en kon me vroeger ook niet voorstellen waarom mensen een ‘pelgrimsweg’ aanvingen… tot ik, het toen nog niet beseffende, zelf op zoektocht was. De ‘dansende madammen’ te Mechelen, de intieme sfeer op het begijnhof te Antwerpen en de representatie van het goddellijk vrouwelijke in de begijnhofkerk daar lieten mij het begin zien van een groot puzzelstuk waar ik al 20 jaar op zoek naar was: erf-goed, identiteit en kracht als vrouw. Mijn queeste vormde een intense periode van verandering die, hoe onbekend het pad me ook voorkwam, telkens ‘juist‘ aanvoelde.

De begijnhofpoort van Leuven doorgaande, een nieuwe vrouwenstad ontdekkende.

De begijnhofpoort van Leuven doorgaande, een nieuwe vrouwenstad ontdekkende.

In een maatschappij levende waarin ‘de man’ als norm wordt gesteld, vond ik een anker en gronding in het begijnenwezen en hun herstory. Alsof ik een inhaalbeweging uitvoerde, slorpte ik begijnengeschiedenis en hofbezoeken op:

  • elke begijnhofpoort vormde een nieuwe fase in mijn queesteproces, een nieuwe wereld, een verdere stap op het vrouwelijk pad, elke keer of ‘thuiskomen’ of aangedaan zijn door het ontbreken van zorg voor het begijnenerfgoed.
Begijnhof Turnhout: Een belangrijk keerpunt op mijn queeste: kijkend naar haar beeld in de nis laat ik de bekende verhalen over Maria los om plaats te maken voor haar eigen verhaal - Herstory.

Begijnhof Turnhout: Een belangrijk keerpunt op mijn queeste: kijkend naar haar beeld in de nis laat ik de bekende verhalen over Maria los om plaats te maken voor haar eigen verhaal – Herstory.

  • elke geschiedkundige leugen (‘Maria Magdalena was een zondige vrouw.’ en ‘Begijntjes zijn brave nonnekes.’) of weggemoffelde interpretatie, elke ‘wonde’ vormde een spoor: Ik trok het thema uit het slijk, haalde de ‘zwartmakerij’ eraf en bestudeerde het grondig. Vervolgens reeg ik het, in een nieuw licht, aan mijn herstorische gordel.
  • mijn weg was in elke opzicht menselijk: momenten van gefrustreerd wroeten, hardnekkig wringen, blijvend lijkende vraagtekens en kwaad vastzitten, wisselden zich af met gelukzalige blijdschap, onverwachte ontroering en pure verwondering: steeds met bezieling, soms met rozengeur en met een nieuwe blik op ‘maneschijn’
  • ik verbaasde me over ‘begijnenkracht’: een eigen beweging uit de grond stampen, acht eeuwen bestaan – doorheen oorlogen, invasies, politieke beslissingen en beschuldigingen van ‘ketterij’ – en een unieke vrouwenspiritualiteit (blijven) vorm geven: wauw, verdomd straffe prestatie!
  • mijn interesses veranderden of kregen een ander perspectief: geschiedenis boeide me, mijn liefde voor antropologie bloeide weer op, ik nam lessen oriëntaalse dans, ging naar een vrouwencircel, zocht de moederlijke stilte meer op en de tijd die ik in bibliotheken en al lezende doorbracht, verdrievoudigde zich.

Puur op intuïtie, met de hulp van een vriend aan mijn zijde en een hart  – dat steeds weer ‘Ga!‘ zei – volgende, vertrok ik op queeste… om zoveel tijd later in de spiegel te kijken en te beseffen dat ik altijd al ‘ketters’ ben geweest: dwars door alle conventies heen volgde ik mijn eigen weg (in studiekeuze en levensstijl), steeds met een gevoelig hart, een scherpe tong, (een) ijzeren wil(skracht), veel vragen en nog meer plantrekkerij. Ik keek nogmaals in de spiegel en zag mijn eerste zilveren haren en wijsheidslijnen verschijnen: eindelijk! Bij een derde en laatste blik wist ik ineens: ‘Ik ben ‘thuis.’

© Debby Van Linden