Het Klein Begijnhof ademt niet de grandeur van haar zusterhof uit, maar biedt door haar kleinschaligheid een pittoreske sfeer. De poorten naar het hof en een groot aantal huizen zijn er niet meer, de serene sfeer proef je echter nog wel in de kleine en verborgen hoekjes…
In 1260 vertrokken, zoals reeds eerder aangehaald, de begijnen uit het Klein Begijnhof weg om aan de overkant van de Sint-Katelijnekerk een nieuw en groter begijnhof te bouwen. Oudere, bejaarde en zieke begijnen wilden echter blijven in hun ‘hofke’ dat hen zo vertrouwd was. De Maria Magdalena-kapel vormde hun gebedsplaats. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat Maria Magdalena als vrouw voor de begijnen een belangrijke identificatiefiguur vormde daar zij degene was die, als apostel*, het dichtst bij Jezus leefde en hem als eerste had gezien bij zijn herrijzenis uit de dood. In hun geloof poogden de begijnen Jezus ook zo nabij mogelijk te zijn.
De kapel vormt nu een sportzaal voor de leerlingen van de lagere school.
Tussen de huizen met nummers 12 en 14 vinden we een intiem begijnenbeluikje terug, genaamd ‘De Bogaard’. Het mooiste huis zonder ommuurring is zonder twijfel nummer 14, onmiddellijk aan de doorgang van het beluik.
* Maria Magdalena werd later door de kerk als prostituée ‘herschreven’ en als zodanig weggeveegd. Dankzij ettelijke studies naar de relatie tussen Maria Magdalena en Jezus Christus en bestudering van haar evangelie, heeft de kerk kortgeleden deze ‘foute filtering’ toegegeven.
© Debby Van Linden
Bronnen: zie Herstorische Mechelen: verhuizingen en grandeur (1)